Ik schreef al eens dat de ene dood meer doet dan de ander. Dat Aart Staartjes overleed, jeugdicoon uit Sesamstraat voor zeker drie generaties Nederlanders, overschaduwt bijna de dood van een ander, getroebleerder jeugdicoon van mij: Elizabeth Wurtzel. Begin jaren negentig debuteerde Wurtzel met Prozac Nation, dat direct een cultklassieker werd – en zij dus een cultschrijver. Wat Wurtzel over depressies, verslavingen en opgroeien in Amerika schreef was hardcore autofictie: woest en compromisloos – zoals je, na het lezen van haar werk, verwacht dat ze zelf was.
Prozac Nation las ik op een leeftijd waarop ik boos was maar niet wist op wie en bovendien droomde van een groots en meeslepend (schrijvers)leven. Wurtzel, met haar seks en drugs, haar dramatische depressies, bood me de suikerversie van iets dat in werkelijkheid behoorlijk moest tegenvallen. Zij was voor mij wat Kurt Cobain voor anderen was: een tragische, geniale halfgod. Het duurde lang voor Kurt Cobain van zijn voetstuk viel (wat na al die dode jaren van die schitterende blonde jongen overbleef, was het beeld van een trillende man op sokken) en misschien nog iets langer voor Wurtzel dat deed.

Volwassen worden is weinig meer dan erkennen dat je ouders en je helden (deze twee kunnen elkaar gerust overlappen) niet uit een sprookje komen, geen archetypes zijn maar echte mensen, met vele lagen en de noodzakelijke drukfouten. Zo ook Cobain, zo ook Wurtzel. Na Prozac Nation las ik Bitch: In praise of difficult women. Of, eerlijker, ik kocht het en zat er vooral mee in de trein, dat omslag met die wild aantrekkelijke dame en die provocerende middelvinger goed in zicht. Ze schreef dit boek onder invloed van cocaïne en Ritalin. Dat is te lezen. Toch wakkerde het iets aan dat zich vele jaren later zou ontwikkelen tot een feministische inslag. Over het schrijfproces van Bitch schreef Wurtzel weer een ander boek: More, now, again. Dat was vooral more again.

Jaren later volgde ik haar op Twitter en de magie was weg: een artikel dat Wurtzel schreef over hoe ze er als vijftigjarige beter uitzag dan als twintiger leek me aantoonbare onzin. Mijn grootse en meeslepende schrijversdroom werd een schrijvend en werkend bestaan in een huwelijk, een gezin. De aandacht voor mijn jeugdidool verslapte, vervloog.
Op 52-jarige overleed Wurtzel aan de gevolgen van borstkanker.
De meeste dode schrijvers – zoals Toni Morrison afgelopen zomer en enkele jaren terug Renate Dorrestein – nodigen uit tot herlezen. Herlezen is een vorm van herdenken. Blijft Wurtzels werk overeind als ik het nu weer opensla? Ik weet het niet. Naast een beeld om te verwerpen en latent feminisme bracht Wurtzel me nog iets: muziek. Bijna ieder nummer dat ze in haar boeken noemde, en dat waren er heel wat, zocht ik op en vond ik geweldig. Laat ik daar mee beginnen, herluisteren als herdenken. Later, als ik eraan toe ben, pak ik Prozac Nation er weer bij. Of nee, liever toch Bitch: in praise of difficult women. Voor die moeilijke, getalenteerde vrouw.

 


Marijn Sikken mijmert over boeken en verhalen en schrijft daarover. In 2017 debuteerde ze met de roman, Probeer om te keren bij Uitgeverij Cossee.

Meer van Marijn Sikken: