Vorige week fietste ik naar een boekpresentatie aan de Prinsengracht. Eerst fietste ik zes kilometer naar station Dieren, een van de mooiste stations die ik ken. Vandaar met de trein naar Amsterdam. Onderweg las ik verder in het boek dat gepresenteerd zou worden. De openingszin, ‘Het besturen van een trekker is een daad van soevereiniteit.’, is een geweldige zin. Een indrukwekkende oppermacht doemt voor me op als ik over deze trekker lees. ‘Hij komt over het kavelpad aanrijden en draait dan het veld op, klaar om het land overhoop te halen. (…) Grommend komen de schoepen in beweging, ze happen grond, werken in één gang rogge, onkruid en mest onder.’
Ik moest op Prinsengracht 119 zijn. Ik was mooi op tijd. Uit het pand kwam een oudere man naar buiten. Ik vroeg hem naar de uitgeverij op dit adres. De man, die ik herkende als de dichter die ooit debuteerde met de bundel, Mijn broertje kende nog geen kroos, een waarlijk onheilspellende titel, keek me peinzend aan. Hij legde een vinger tegen zijn lippen, zei ‘Maar, dat is verder. Veel verder, op nummer 1119!’ Ik zette een tandje bij, ontweek net behendig genoeg andere straatgebruikers. Een jong vijgenboompje, bestemd voor de schrijver, slingerde heen en weer in een papieren tas aan het stuur. Op nummer 1119 zat geen uitgeverij. Toen dacht ik aan het archiefkaartje in mijn tas, waar ik het adres had opgeschreven. Ik las, Prinsengracht 911. Hoofdschuddend trapte ik de weg terug, over losliggende klinkers, door niet te vermijden kuilen. Tot de bodem van het papieren tasje scheurde, zwarte aarde spatte op straat. Met het boompje in mijn arm geklemd kwam ik net op tijd aan voor de afsluitende woorden van een toespraak. Het boek was er, de schrijver straalde. Er was wijn, er werd over het boek gesproken.
Iemand zei het een moeilijker boek te vinden dan haar eerste. Ik zei zomaar dat moeilijke boeken de beste zijn. Dat zogenaamde pageturners zo lekker weglezen omdat er niets nieuws in staat, voelen als een aangenaam briesje op een warme zomeravond. Dat boeken die een duidelijke taal spreken, maar waar je desondanks niet alles van begrijpt, je uit de denkvorm trekken. Dat de schrijver zo’n boek geschreven heeft. Een wordingsverhaal over wie we ooit waren, nooit geworden zijn en wie we wel geworden zijn. Verteld door Elke, ik-figuur in deze wonderlijk mooie, intrigerende roman. Als een refrein in het verhaal komt ‘de vrouw die ze nooit werd’ steeds naar voren. Naast het mythische verhaal over de oorsprong van man, vrouw, landbouw, overlevering, kringloop van de natuur is er de veredeling van groenterassen. De zoektocht van bioloog Elke naar de weg terug van veredeling, door middel van het terugbrengen van een erwtenras naar zijn oervorm. Daartussen de relativerende opmerkingen van de vrouw die ze nooit werd: ‘Kunnen we nu eindelijk naar huis, klaagt de vrouw die ik nooit werd.’ Of, ‘Erg wollig allemaal – ja, ik ben er nog, sist de vrouw die ik nooit werd.’ Wormmaan, is een geweldige roman die aan veel raakt waarmee we nu leven en worstelen. En ja, niet alles is direct te doorgronden, maar dat, beste mensen, zet ons in beweging, maakt het ongekend boeiend. Lees dit boek!
Wormmaan / Mariken Heitman / 259 blz. / AtlasContact
Inge Meijer is een pseudoniem, wordt vaak verliefd op een goed verhaal, leest boeken helemaal uit.