Om de meest gelukkige reden denkbaar ben ik veel met namen bezig de laatste tijd. Er is opnieuw een Ronja geboren in mijn omgeving, niet bij ons maar wel dichtbij. Wat een geluk moet het zijn om je dochter te vernoemen naar een van de stoerste personages uit de (jeugd)literatuur, wat een belofte zit er in die naam. Dat een naam een wens moet zijn of een boodschap, iets dat je je kind wil meegeven, houdt me al langer bezig. Dus zoek ik een eigen Ronja.
In verhalen heb ik ze vaak vrij snel – en zodra ik ze heb, veranderen namen nauwelijks nog. Daags voor mijn debuut naar de drukker ging, moest er echter nog een nieuwe naam komen voor een van de hoofdpersonages: te veel namen begonnen met een A, aldus de proeflezers. Nog steeds struikel ik soms over het resultaat: hoe tevreden ik ook over Michelle ben, voor mij blijft ze altijd Amy.
Hulpeloos sta ik voor mijn boekenkast, niet met de handen in het haar maar op mijn buik. Voor een jongensnaam hoefde ik niet lang te zoeken, voor een meisje is het lastiger. De naam die al jaren op het puntje van mijn tong ligt, neem ik in heroverweging. Liefst zou ik iets uit een boek willen. Maar – er is altijd een maar.
Niet alleen blijken mijn lievelingsschrijfsters hele vreemde voornamen te hebben (Flannery, Marlen, Toni, Willa), voor de weinige vrouwelijke personages die me bijbleven in alles wat ik las geldt zelfs dat ze ongelooflijk onhebbelijke karakters hebben: neem Louise Bentley uit Winesburg Ohio, wiens verhaal door haar schepper, Sherwood Anderson, wordt geïntroduceerd als een ‘geschiedenis van misverstanden’. Wat volgt is een karakterschets van een moeilijke vrouw, een oerkracht die zichzelf evenmin begrijpt als in de hand heeft.
Steeds moet ik aan Sethe denken – misschien heeft het met angsten te maken, de duistere vraagtekens die het oppervlak zoeken zodra er van alles in een vrouwenlichaam verandert. Zelden las ik zo’n schitterende naam, zo’n schitterend verhaal. Maar is Sethe de heldin van Toni Morrisons Beloved of het slachtoffer? Dit is geen verhaal om verder te vertellen, staat er in mijn vertaalde exemplaar. Wie beide boeken heeft gelezen zal begrijpen dat Sethe en Louise geen namen zijn die je zomaar doorgeeft.
Dan zijn er nog de vrouwelijke personages in de romans van Marlen Haushofer, allen op de rand van waanzin en, belangrijker, naamloos. Alleen Stella uit Wij doden Stella krijgt actief een stempel en dat is er nu juist weer geen die je wilt doorgeven, het is Haushofers Lolita, een nimf en net zo irritant. Even denk ik aan de vrouwen in Faulkners As I lay dying maar ach, dat zouden geen beloftes zijn maar een vloek.
Wat geef je iemand mee en mag het ook gewoon een beetje mooi zijn? Een van de leukste (literaire) namen die ik ken gaf ik al aan een kat – nee, Haggis was het niet. Misschien Madelief. Zo mooi vond ik de boeken van Guus Kuijer. Ik heb gelukkig nog even.
Marijn Sikken mijmert over lezen, verhalen en literatuur en schrijft daar columns over. Haar debuutroman, ‘Probeer om te keren’ (2017) verscheen begin dit jaar bij Uitgeverij Cossee.