Mijn eerste Fay Weldon

Op 4 januari overleed op eenennegentig jarige leeftijd de Britse schrijver Fay Weldon. Ze schreef meer dan dertig romans en enkele autobiografische boeken, haar laatste verscheen in 2017. Midden jaren tachtig las ik Fay Weldon voor het eerst. Nadat ik gescheiden was, van de man waar ik nu weer mee getrouwd ben (echt gebeurd), betrok ik een ruime kamer boven een bakkerij  in de binnenstad van Deventer. Ik herinner me een zaterdag in november. Het was miezerig weer afgewisseld met stortbuien. Uit grote besluiteloosheid, waar ik toen ook al aan leed, trok ik alle meubels uit hun opstelling en probeerde ze opnieuw te formeren. Wat net als het formeren van een kabinet, een haast ondoenlijke zaak is. Vloerkleed diagonaal leggen, of toch in het midden van de kamer? Bank voor het raam met het frans balkon, of tegen de binnenmuur/zijmuur? Alles eindigde midden in de kamer, daaromheen de leegte. In die opgebroken toestand las ik mijn eerste Fay Weldon.

In koel, beschouwelijk proza schrijft Weldon over Lucy, moeder van twee dochters, Praxis en Hypatia. Het verhaal begint met fotobeelden bekeken door Praxis als oudere vrouw. In haar herinneringen was er veel heimelijk gedrag, gekonkel over dit en dat. Gedachten over haar moeder, of ze nu wel of niet met de man die een tijd bij hen inwoonde naar bed ging. Praxis weet: ‘Moeder zou het ontkend en in die ontkenning geloofd hebben, of ze het nu wel of niet had gedaan. In een tijd dat de instincten van de vrouw op zo gespannen voet verkeerden met de regels van de samenleving kon je dergelijke gelokaliseerde amnesieën alleen maar verwachten.’ Wat een geweldige vergoelijking is om te mogen liegen over dingen die niet geaccepteerd werden. 

De moeder eindigt in het gesticht als haar dochters veertien en zeventien zijn. Als Praxis haar bezoekt, krijst ze net zo lang tot ze weer weggaat. Weldon etaleert verschillende theorieën over relaties tussen ouders en hun kinderen, die ik toen niet zo gezien had. Haar herinneringen spelen Praxis parten. ‘De herinnering aan het diepbedroefde kind dat je was; het besef van fouten, niet goedgemaakt, en wonden, niet geheeld, de verscheurende pijn van een verleden waaraan niets kan worden verandert.’ Dat er niets veranderd kan worden, is van een intense droefheid. 

Evenals haar moeder verstek liet gaan, zo lukt het ook Praxis niet haar kinderen een veilige haven te bieden. Weldon schrijft: ‘Kinderen die gekwetst zijn groeien op om te kwetsen. Dit weet ik. Ik wist het, maar toch was ik hulpeloos. Ik krijste en schreeuwde, probeerde te moorden of veinsde zelfmoord, in bijzijn van mijn kinderen; beoefende de duistere zijde van mijn erotische natuur onder hun verbijsterde blik, onverschillig voor de afgrond die ik open sloeg onder hun voeten. Ik, die hen behoedde voor de vlooien van vreemde honden, en akelige tonelen in de bioscoop, en die hun haar borstelde met liefdevolle zorg. Ja, dat deed ik, en jij deed dat, en jij ook: betaalde hen terug met wat moeder jou aandeed.’ Dit is Fay Weldon ten voeten uit. Praxis werd genomineerd voor de Booker Prize, maar kreeg hem niet. Dat is jammer, want het is een boek dat bij elke herlezing iets nieuws vrijgeeft. En dat zegt wat. 

 

 


Inge Meijer

Inge Meijer is een pseudoniem. Zij schrijft over alles wat ze leest.

 

 

 

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Inge Meijer: