Wie het ware lezen ontdekt, wordt een graver naar betekenissen, ontdekt werelden van verschil. Wie schrijft, wil weten hoe een verhaal verteld wordt, hoe andere schrijvers het doen, wil gepubliceerd worden. Als themanummer van de nieuwe Tirade kwam een Surinaamse editie uit, Prakseri. Met verhalen van tien Surinaamse schrijvers. Gastredacteur en samensteller Kevin Headly schreef ter inleiding, ‘er is een aantal jaren geen verhalenbundel in Suriname verschenen van schrijvers van het land, (…) van jonge schrijvers.’ Prakseri nu, ‘biedt nieuwe en bekende schrijvers van fictie een podium om hun werk te presenteren aan de wereld.’ Het is een verrassende editie geworden waarin de schijnwerper deels gericht wordt op het verschil tussen een schrijver in Suriname of in Nederland.
Carl Haarnack schrijft in ‘Een eigen geluid’, hoe eenvoudig het voor een beginnend schrijver in Amsterdam moet zijn, met zijn goede boekhandels op bereikbare afstand. Waar je kunt ‘kiezen uit een duizelingwekkende hoeveelheid romans, verhalen, dichtbundels.’ En, ‘Door veel te lezen verruim je je blik en word je zelf een betere dichter, schrijver’. Voor wie in Paramaribo, Nickerie of aan de bovenloop van de Surinamerivier woont, is dat niet mogelijk, schrijft Haarnack. In dit mooie kleine essay waarin hij Anil Ramdas, Edgar Cairo en V.S. Naipaul aanhaalt, gaat het over het belang het eigene niet te verloochenen, maar je toch los te maken van je eigen ‘tribe’. ‘Alleen door meerstemmige verhalen kunnen we de wereld aan.’ Meerstemmige verhalen die gehoord moeten worden.
Het verhaal ‘Weerzien met Judith’ van Cynthia Mcleod gaat over haar eerste vriendinnetje toen ze vijf was. Ze beleven een innig verbonden tijd met elkaar eind jaren dertig, begin veertig in Paramaribo. Later verliezen elkaar uit het oog, vinden elkaar decennia later in Parijs weer terug. Judith koestert zulke mooie herinneringen aan Suriname, dat Mcleod haar niet uit haar droom durft te helpen. ‘ik dacht aan mijn land; mijn klein onbetekenend derdewereldland: mijn land met zijn kleine, arme maar o zo hartelijke bevolking die in de oorlog spontaan honderden Joodse vluchtelingen heeft kunnen opvangen’. Ze vertelt haar niet over de onveilig jaren tachtig onder het militaire bewind. Ze zegt, ‘Koester je herinneringen, koester je mooie herinneringen aan Suriname.’
In verschillende verhalen beïnvloeden geesten het leven van alledag. Zoals in ‘Spiritbox’ van Zerachiel van Mark, over het lot van een jong meisje dat in mysteriën gehuld is. ‘Een bebloede oorlel met haar geliefdste oorknopje was het enige dat van Caroline gevonden was.’
Het goed opgebouwde verhaal ‘Het levensformulier’ van Jeffrey Thomas Quartier speelt zich af in de wachtkamer van overleden zielen. In afwachting van een terugkeer naar de aarde, moet een formulier worden ingevuld. Er zijn verschillende opties over ‘hoe’ en ‘wat’ je wilt terugkeren (mens, dier, insect, plant). Wie kiest voor mens, kan door naar pagina vier, waar geslacht en ras gekoezen kan worden; ‘neger, Javaan. blank, gemengd, enz.’ Kies je neger, dan kan je door naar pagina zeven. Met verschillende opties van het continent waar je geboren wilt worden, ‘(Afrika, Noord-Amerika, Zuid-Amerika, etc.)’. Bij de optie Noord-Amerika wordt een realiteit weergegeven die voor veel aardbewoners een niet voor te stellen gegeven is. Want, ‘De mogelijkheid bestaat dat u het slachtoffer wordt van een racistische politieagent en/of zinloos politiegeweld.’ Bij de optie Afrika staat, ‘Er is de kans dat u om het leven komt in een burgeroorlog of dat u op een gruwelijke manier verhongert.’ Ik vraag je, wat zou jij kiezen?
Nu wil ik nog weten wat ‘Prakseri’ betekent. Ik app mijn schoondochter die op haar negende van Suriname naar Nederland kwam. Ze appt, ‘denken, nadenken of gedachte’. Vraagt wat ik aan het lezen ben, waar ik dit tegenkwam. Ik app dat ik een tijdschrift met Surinaamse verhalen in handen heb. Ze reageert verrast. Deze Prakseri gaat in ieder geval straks onder de kerstboom.
Prakseri, een Tirade vol verhalen uit Suriname / nr. 490, jaargang 66 / uitgeverij Van Oorschot.
Overige verhalen van: Lisanne Waridjan, Ismene Krishnadath, Kevin Headley, Iraida van Dijk-Ooft, Robby Parabirsing, Maggie Schmeitz, Kevin S. Coulor. Illustraties Joey Roberts en een bijdrage van Julien Ignacio over de (verborgen) schatkist van Surinaamse literatuur.
Inge Meijer is een pseudoniem. Zij schrijft over het snijvlak waar literatuur en het leven elkaar raken.