We moesten iets met Pasen, hingen gekleurde houten eieren in een wilgentak die tot het plafond reikte. Het gedoe in het kabinet, waarvan de scharnierpunten al nooit gesmeerd liepen en nu waren vastgelopen, sudderde nog na. Rutte als verrader, zondaar en eeuwige opstandeling, die zijn rol tot het bittere einde wilde uitspelen. Daarbij was het koud, zou het nog kouder worden, sneeuw enzo. Nee, het vrolijke van Pasen kregen we niet te pakken. Toen las ik ook nog een stukje in de boekenbijlage van de Volkskrant door Bo van Houwelingen over De atlas van overal van Deniz Kuypers. Alsof het haar taak is, ze er geschiedenis mee wil schrijven, maakt zij boeken in kort bestek af. Ze is er goed in. Deze keer deed ze het in 173 woorden, in 12 brakke zinnen. Kort en krachtig, als de maaier met de zeis in het literaire veld. Geen enkele onderbouwing. We moeten haar op haar woord geloven dat als zij het niks vindt, het ook niks is. Maar goed, het was Pasen. Er was koffie, een likeurtje, een stuk citroencake met maanzaad (gedoopt in dat likeurtje een heerlijkheid). We gaan hier geen recensie recenseren.
Dus maakte ik een quinoasouffle met tijm, nootmuskaat, parmezaan. Een salade van veldsla, tomaat, walnoten, peer, eieren. De witte wijn zou een zekere mate van tevredenheid teweeg brengen. Toch bleef de gemakzuchtige toon van het stukje in me doorzagen. Wanneer neem je een recensie niet meer serieus? Het boek, waarin de schrijver zijn zelfzuchtige en agressieve vader poogt te begrijpen, was Van Houwelingen duidelijk niet bevallen. Schrijvers met kinderen die de noodzaak voelen hun eigen jeugd te onderzoeken, vindt ze een algemeenheid. Over de mooie, fictieve verhalen over de vader in dit autobiografische boek is ze kort, ‘Ja, volop verhalen in deze roman, maar echt beklijven doen ze niet.’ Heeft ze het boek wel gelezen? Naar het einde wordt het cryptisch, ‘De les is al geleerd, de wijsheid al ingezonken.’ Over welke les heeft ze het hier, welke wijsheid, en in wat is die gezonken?
In tegenstelling tot dat wat er in het verwaarloosbare krantenberichtje staat, beklijft er veel uit dit boek. De rusteloosheid wanneer je tussen twee culturen opgegroeid bent, je nergens thuisvoelen krijgt hier een intensere belichting dan ooit. De agressiviteit van de vader, de poging als zoon hiermee te dealen. Het beklijft hoe de auteur, vol wrok zit jegens zijn zelfzuchtige vader, waarover hij tijdens het schrijven aan dit boek niet meer te weten komt dan hij al wist, hem fictief vormgeeft. Hem een beetje in de richting schrijft waar hij hem zou willen hebben. Uiteindelijk laat hij zijn vader, die hem in de twintig jaar dat hij in Amerika woont nooit heeft gebeld, naar hem bellen. Ze spreken in een haspelende, haperende taal, er is een poging tot toenadering. Verhalen brengen je verder dan de werkelijkheid. Wat bijblijft is hoe de schrijver aan zichzelf voorbijging. Maar je moet deze knap geconstrueerde roman natuurlijk wel helemaal lezen om dat erin te zien. Intussen viel de sneeuw, wilde het maar geen Pasen worden.
Inge Meijer is een pseudoniem, wordt wel eens verliefd op een tekst, leest boeken helemaal uit.