Ik heb zo mijn tradities waar ik naar uitzie. Een daarvan is dat ik elk jaar in de zomer een orgelconcert bezoek in de Haarlemse Grote of St. Bavokerk. Dit uitstapje ligt nog in ’t verschiet. Van verleden jaar herinner ik me nog dat ik op een plek zat vanwaar ik zicht had op een stuk in de houten vloer waarin ik, met een beetje fantasie, een hoofd zag afgebeeld. Op de één of andere manier kon ik mijn ogen er niet vanaf houden. Het gezicht leek een beetje op een van de maskers die je nu in het Circustheater in Scheveningen kunt zien bij de opvoering van de Disneymusical The Lion King.

In deze musical aait een wijze vrouw op een gegeven moment over de bast van het soort boom waaruit in de Haarlemse kerk de plankenvloer is gelegd. En ziedaar: het gelaat van Mufasa – de koning van de dieren – verschijnt aan zijn zoon Simba. Als een geestverschijning, zoals in het begin van Shakespeares Hamlet (waarop de musical is gebaseerd) de geest van Hamlets vader opdoemt en tot diens zoon spreekt.

Deze twee ervaringen, de Haarlemse en de Scheveningse, brachten bij mij nog iets boven: een gedicht van Ingmar Heytze, uit Alleen mijn kat applaudiseert. Een prachtig gedicht over lezen, over stemmen die de stilte niet doorbreken, zoals de plank in de vloer. Het zijn de bomen die uiteindelijk spreken – letterlijk of figuurlijk – en zo méér zijn dan zomaar dood hout. Ruisende werelden op zich zijn het, zoals het wandelende bos in een ander stuk van Shakespeare: Macbeth.

Lezen

Mijn boeken zijn meer
dan gebundeld papier
zoveel meer
dan een paar glazen inkt
op dood hout

het zijn stemmen
die nimmer
de stilte doorbreken

ruisende werelden,
plaatsen van rust

het zijn bomen
die weer zijn begonnen
te spreken.

Zoals ook de houtsculpturen van Omer Gielliet, die op 7 mei van dit jaar overleed. Hij luisterde naar wat de natuur in zich had om te vertellen, naar wat de vluchtelingen die hij in huis nam hem vertelden. Zelfs noodde hij eens een vriendin en mij binnen. Wij hadden in zijn tuin in Breskens naar zijn fascinerende, uit boomstammen gemaakte werk staan kijken. Gewoon, op de thee, met een chocolaatje. Ik zal aan hem denken, wanneer ik komende zomer weer in Haarlem naar een orgelconcert ga en in de planken op de vloer een gezicht ontwaar: ‘Het zijn bomen / die weer zijn begonnen / te spreken.’  In boeken, beelden, verbeelding en herinnering.