De oorlog in Oekraïne vraagt om meer kennis en inzicht om de huidige situatie te kunnen duiden.
In het voorjaar van 2018 verscheen op deze website een verslag in drie delen van een bezoek aan Kiev dat recensent Huub Bartman een jaar daarvoor bracht aan deze nu zo onfortuinlijke stad. Bartman gaat daarin onder meer in op de geschiedenis van Oekraïne en geeft daarbij een aantal leessuggesties.
Hieronder hebben wij er daarvan een paar voor u op een rijtje gezet. Maar lees vooral ook alle drie de artikelen, dat biedt meer samenhang. De link naar het eerste deel vind u hier. Vandaar uit kunt u door naar de delen twee en drie.
Niet alle boeken zijn op dit moment nog verkrijgbaar, maar tweedehands of als e-boek kunt u ze waarschijnlijk nog wel vinden.
Bij uitgeverij Van Oorschot is indertijd Grensland verschenen door hoogleraar Marc Jansen, met als ondertitel ‘Een geschiedenis van Oekraïne’, hier op Literair Nederland besproken door Adri Altink
Lees hier de recensie van Adri Altink over Grensland.
Een van de alinea’s luidt: ‘Oekraïne komt uit de Tweede Wereldoorlog te voorschijn als een Sovjetrepubliek, die door ‘de uitroeiing van de Joden, de deportatie van de Polen en de uittocht van de Duitsers’, zoals Jansen schrijft, ‘etnisch homogener (was) dan ooit. Maar dit ging wel gepaard met een aanzienlijke toestroom van Russen en druk op Oekraïners om zich meer aan de Russische omgeving aan te passen’. Als teken van de vriendschap met Rusland kreeg Oekraïne in 1954 de Krim ten geschenke – de donatie die in het conflict dat we in 2014 dagelijks krijgen voorgeschoteld, door Rusland als een historische vergissing wordt beschouwd. Wat in die naoorlogse jaren volgt is een nieuwe russificatie, waarin de terminologie verandert: Rusland heeft het niet meer over ‘inlijving’, maar over ‘hereniging’. Alsof slechts de geschiedenis recht wordt gedaan. Het lijkt in het vocabulaire van Poetin eveneens vetgedrukt te staan.’
[…]
‘Hij heeft een helder verhaal geschreven dat het inzicht vergroot in de achtergronden van het huidige conflict en het DNA van een nog zo kort als zelfstandige natie bestaande entiteit. Dat doet hij op voorbeeldige wijze. Het verdient alleen al bewondering hoe hij de lezer in alle chaotische verwikkelingen met vaak duistere motieven mee weet te nemen door nergens de grote lijn uit het oog te verliezen. Hij schrijft beeldend, laat literaire getuigen als Babel en Paustovski aan het woord, verheldert kernachtig begrippen, vermeldt betekenisvolle details en gebruikt smeuige citaten (‘Gratis kaas vind je alleen in een muizenval’). Bovendien is Jansen niet te beroerd om iets heel beknopt nog eens uit te leggen als het bij de lezer weggezakt mocht zijn’.