Het is donderdag 27 december 1979. Leonard Nolens is tweeëndertig, heeft net zijn vijfde dichtbundel gepubliceerd en begint een dagboek. Tien dagen later blijkt dat in deze notities hoog spel wordt gespeeld: ‘De angst dit boek te verliezen. Het is momenteel mijn reden van bestaan. Het is mijn leven zelf.’ Tussen 1989 en 1998 verschijnen vier dagboekdelen. Zij geven een beeld van Nolens’ besognes en lievelingsauteurs, inspiratiebronnen en herinneringen, ergernissen en passies. Zo vormt dit rijke journaal het atelier van een dichter aan het werk. Het schildert het portret van een bewustzijn, het verhaal van een temparament. Dagboek van een dichter eindigt definitief in het voorjaar van 2007, het omvat de vier al verschenen dagboeken, plus het vijfde, nieuwe, omvangrijke en ongepubliceerde deel Verborgen agenda (1998-2007). Uitgeverij Querido, 1056 pagina’s
Van Leonard Nolens (1947) verscheen in 2004 Laat alle deuren op een kier, de vijfde vermeerderde druk van al zijn tot nu toe verschenen gedichten (1975-2003). Liefdes verklaringen werd in Nederland bekroond met de Jan Campertprijs, in België met de driejaarlijkse Staatsprijs voor Poëzie. Voor zijn gehele werk kreeg hij is 1997 de Constantijn Huygensprijs, voor Bres de VSB Poëzieprijs 2008.
‘Zo dicht zat de lezer van poëzie nog nooit op het ontstaan van gedichten. […] Leonard Nolens legt weinig sentimenten aan banden. Hij betoont zich grimmig, mededeelzaam, hartstochtelijk, oprecht, onverzoenlijk, bang en onverzettelijk – allemaal gemoedsgesteldheden bij uitstek die de deur naar de pathetiek wijd openzetten. Heel af en toe sijpelt die pathetiek inderdaad door. […] Hij is een schrijver die de wereld niet spaart, maar het hardvochtigst is hij voor zichzelf.’ Joost Zwagerman in Vrij Nederland
‘Bij het lezen van zoveel luchtdicht verpakte, consequente eerlijkheid beving me af en toe de neiging het hoofd af te wenden. […] Dagelijks vraagt hij zich af wie hij eigenlijk is en hoe hij zich dient op te stellen naar de buitenwereld. Dat verbeten onderzoek levert, zoals bekend, gedichten op van een soms pijnlijke schoonheid.’ Arjan Peters in de Volkskrant
‘Dit dagboek is gespeend van alle ironie, alle luchtigheid. daarin wijkt het neit af van Nolens’ gedichten. Mij stoort die afwezigheid van distantie niet. nolans méént het en het zijn bittere ernst is noodzakelijk. hij kan niet naders, hoe afgesragen dat ook klinkt.’ bernard Dewulf in De Morgen
‘Hij is de pur sang dichter, iemand die zijn volledige bestaan in dienst stelt van zijn gedichten. Het dagboek doet aan dit beeld geen afbreuk, integtendeel, het versterkt het eerder. Het bevat de reflectie op deze compromisloze en afgezonderde bestaanswijze en bevestigt de onophoudelijke noodzaak ervan voor deze dichter.’ Tom van Deel in Trouw
‘Hier is een gecultiveerde, intelligente en integere schrijver aan het woord. Een indrukwekkende onderneming.’ Paul de Wispelaere in Nieuw Wereld Tijdschrift
‘Ik heb mij door zijn dagboek bijzonder aangsproken gevoeld en spreek er mijn hoge bewondering voor uit.’ Jeroen Brouwers in De Morgen