Lehmann een nieuwjaarsgeschenk

Dit prille, frisse jaar werd op de vierde dag bezoedeld door bekentenissen van een falen. Minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge, die de startdatum voor het vaccineren almaar uitstelde, bekende dat het in Nederland toch eerder had gekund. Het is ingewikkeld, sommige dingen wil je niet weten, het boetekleed, de pathetiek. Beter is het over de eigenzinnige Louis Lehmann te lezen, een dichter die niets van poëzie wilde weten. Een man die veel was, niets beloofde, de tango danste als geen ander en in de jaren tachtig altijd bereid was een leeg moment in een radioprogramma van de VPRO op te vullen. Zonder enige voorbereiding fietste hij dan naar de opnamestudio aan de Amstel, praatte daar over muziek en componisten. Ik herinner me die programma’s, de stem van Lehmann, hoe hij sprak, haperend. Je dacht, Wat is dit?, begon mee te stamelen, vroeg je af waar het heen ging. Lehmann klonk alsof hij niet wist waar hij heen ging. Hoorbaar zocht hij naar een vorm, doorzocht al pratende zijn geest als begaf hij zich in een ongeordende archief. In het zoeken begon hij soms gesneuvelde zinnen opnieuw, tot ze de zin werden die hij gebruiken kon.

Een nieuwjaarsgeschenk, ik had in jaren er geen ontvangen, en hop, daar lag er eind december een in de brievenbus. Een prachtig ingenaaid boekje, kleurrijke omslag, onderwerp Louis Lehmann, waarvan dit voorjaar de biografie verschijnt. Een voorproefje, met teksten van Lehmanns weduwe Alida Beekhuis, radiomaker Wim Noordhoek, over Lehmanns relatie met de illustere uitgever Geert van Oorschot door Jaap van der Bent. Een heerlijk boekje waar je zo in verdwenen bent. Er staan gedichten van Lehmann in, tekeningen. Het voorwoord door de redactie is ondertekend met, ‘Rafimazo. Sozudagi!’ Wie zijn dat?, vraag je je af, is het een zelfverzonnen nieuwjaarsgroet? Nee, het zijn de vier lettergrepige woorden die uit Lehmans mond kwamen toen een psychiater hem naar zijn relatie met zijn ouders vroeg, woorden zonder betekenis.

‘Die woorden werden een tic.’, schrijft Wim Noordhoek. ‘Ze kwamen in allerlei gesprekken naar boven, vaak ongelegen. Tenslotte tikte hij ze uit, om er vanaf te komen. Vellen vol. Later las hij ze voor op de radio. Dat werd wat saai. Waarop hij zei: ‘Ik kan ze zingen ook.’ Hij zong ze op een melodie van Ellington. En inderdaad, er was er niet een bij die iets betekende. Ra-fi-ma-zo. So-zu-da-gi…’ Zoals gezegd, een heerlijk boekje. Voor wie niet wachten kan, een typisch Lehmann gedichtje: ‘Het is troosteloos / te kijken naar een waslijn / met een oneven aantal sokken // En soms, als het vochtig weer is / hangen ze er / dagenlang, dagenlang.’

Ik kan me voorstellen dat Hugo de Jonge, die op het punt van kruisiging staat, een Louis Lehmann zou willen zijn. Een man met gevoel voor humor en gekke situaties, die dingen vergat, van zijn eigen gedichten zei: ‘Hee… heb ik dit geschreven. Merkwaardig.’ En dan doorging, improviserend. Misschien is dat voor De Jonge wel het beste, gewoon improviseren, pianospelen, de tango leren dansen.

 

 

Het air van man, die niet begrepen is. Over dichter Louis Lehmann (1920-2012) / Nieuwjaarsgeschenk dec. 2020 / genummerde oplage van 600 exemplaren / AFdH uitgevers / Boekverzorging Martien Frijns / Redactie Jaap van der Bent & Paul Abels


Inge Meijer is een pseudoniem, omhelst het monotone leven, wast haar mondkapjes.

 

 

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Inge Meijer: