Soms freewheel ik blind mijn dagen door, doorzie de dingen des levens en weet hoe we ons moeten verhouden tot elkaar. Tot zich iets voordoet waardoor mijn (wankel) evenwicht verstoord wordt. Een gesprek op de radio bijvoorbeeld, over Keti Koti, een van oorsprong Surinaams feest waarop de afschaffing van de slavernij gevierd wordt. Om van deze dag een nationale herdenkingsdag te maken stuit nogal op wat weerstand. In het programma kwamen een voor- en een tegenstander aan het woord. ‘Kijk’, zei de tegenstander, ‘Als je ziet hoe gepolariseerd het debat wordt gevoerd. Zo’n feestdag is bedoeld om ons te verenigen en dat is met dit onderwerp niet het geval.’

‘Polarisatie’, zei de voorstander,’ is een woord dat gebruikt wordt zodra men geen argumenten heeft om tegen bepaalde activiteiten te zijn. Vorig jaar zei Minister President Rutte over excuses aangaande het slavernijverleden, bang te zijn dat er polarisatie in de samenleving zou plaatsvinden. Maar toen koning Willem Alexander zijn excuses aanbood aan Indonesië vanwege het geweld tijdens de onafhankelijkheidstrijd, heeft niemand een link gelegd met polarisatie. Waarom zou zich hier ineens een kwestie van polarisatie voordoen?’

‘Nouhou’, hapte de tegenstander. ‘Misschien is een goed voorbeeld dat toen ik vorige week zei dat Keti Koti geen nationale feestdag moet worden, ik een enorme bak drek over me heen kreeg met de teneur: Jij bent een “blanke” Nederlander, dus jij weet niet waarover jij het hebt.’ ‘Kijk’, slachtofferde de tegenstander verder, ‘alleen al het feit dat ik niet op basis van mijn boodschap wordt beoordeeld maar op basis van mijn huidskleur, dat geeft wel aan hoe gepolariseerd dit debat is.’ 

Voorstander, (verbijsterende lach, die ik met hem deelde): ‘U moet eens weten wat ik allemaal naar het hoofd geslingerd kreeg toen ik het over zwarte Piet als racistisch fenomeen had. Wanneer je met elkaar in gesprek gaat zal er een proces ontstaan waarbij we tegenover elkaar komen te staan, hard tegen hard, maar uiteindelijk zullen we elkaar bereiken, zal er resultaat bereikt worden.’

Ik begreep de houding van de tegenstander niet. Een nationale herdenkingsdag zal toch meer begrip voor het verleden van onze zwarte medemens teweeg brengen, acceptatie bewerkstelligen? Ik pakte opnieuw Hallo witte mensen, uit de kast. Ik was nooit verder dan de inleiding gekomen, er was geen urgentie. Ik had toch geen probleem met gekleurde mensen? Ik hoefde er niet over na te denken, ik wist het wel. Tijdens het lezen liepen mijn goedbedoelde gedachten te hoop tegen het begrip ‘wit privilege’. Dat ik nooit ben aangesproken op mijn wit zijn, werd inzichtelijk gemaakt door een eenvoudige vraag. ‘Wat was de eerste keer dat je besefte dat je wit bent?’ overviel me. Nooit heb ik me iets over mijn huidskleur afgevraagd. Er zijn nooit sancties of conclusies aan mijn wit zijn verbonden. Het kwam binnen dat huidskleur een criterium is, er draaide zich piep-schurend iets in me om. Anousha Nzume schreef, ‘Als de gemiddelde witte Nederlander niet weet wat wit privilege is, zal de machtsverhouding die er in Nederland bestaat nooit worden rechtgetrokken.’ Wat een ware woorden.

 

 

Hallo witte mensen / Anousha Nzume / AUP (2017)
Radiogesprek tussen VVD’er Frank de Graaf en oud politicus D66 en mensenrechtenactiviste Barryl Biekman.


Inge Meijer is een pseudoniem, wordt enthousiast van een goed verhaal, van een overtuigend relaas.

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Inge Meijer :