Ik heb mijn eigen stem gevonden als zijn vertaler

Interview door Ingrid van der Graaf

 


Het driehonderdste Privé-domein deel is het brievenboek, Joseph Roth en Stefan Zweig, Elke vriendschap met mij is verderfelijk, Brieven 1927-1938. Hoewel de correspondentie door beide schrijvers gevoerd werd, zijn in het brievenboek maar enkele brieven van Stefan Zweig te vinden. De Joods-Oostenrijkse journalist en schrijver Joseph Roth (1894-1939) heette lange tijd een ‘Writers writer’ te zijn. In de afgelopen tien jaar is daar verandering in gekomen, onder meer door publicaties over en vertalingen van zijn werk door Els Snick. Dat begon ruim tien jaar geleden met de vondst van een zeer oude uitgave van de roman Job, op de boekenmarkt op het Spui in Amsterdam. Hoewel Els Snick al eerder werk van Joseph Roth had gelezen, werd ze tijdens het lezen van Job gegrepen door zijn herkenbare en consequente stijl waarop ze besloot te promoveren op het werk van Roth. In 2011 verscheen haar proefschrift Joseph Roth en zijn bemiddelaars in de Lage Landen. In 2014, ter gelegenheid van de 75ste verjaardag van het overlijden van Joseph Roth, richtte ze samen met enkele Roth-vrienden het Joseph Roth Genootschap voor Vlaanderen en Nederland op.

In de tweede week van februari was Els Snick (1966) In Nederland voor de presentatie van het brievenboek bij boekhandel Scheltema. Een mooi moment om haar te spreken. We ontmoeten elkaar bij Grand Café 1e Klas op het centraal station Amsterdam. Voor de herkenbaarheid zou ik een gele sjaal dragen, maar die had ik in de haast de trein te halen thuis aan de kapstok laten hangen. Dus nam ik het brievenboek onder mijn arm en liep het Grand café binnen. We herkenden elkaar op hetzelfde ogenblik: ik haar aan het tafeltje waarop verschillende boeken van Roth en aantekenbriefjes, zij mij door het brievenboek.

Els Snick kent de biografie van Joseph Roth van voor naar achter en weer terug en toont zich een enthousiast verteller. Haar ogen beginnen te schitteren zo gauw ze over het werk en leven van Roth begint. Elke vraag roept een verhaal op dat haast onstuitbaar vertelt wordt.


Wat was de reden om voor de Duitse taal te kiezen in een land waar Frans de tweede taal is?

‘Na de middelbare school heb ik een jaar in Brussel toneel gestudeerd. Veel theaterliteratuur was in het Duits uitgegeven en dat las ik allemaal. Mijn ouders waren ook wel gericht op de Duitse cultuur. Ik ben opgegroeid met Duitse componisten en met respect voor de klassieke Duitse cultuur. Ik was jong in de tijd van New Wave en Punk en las Kafka. De Duitse literatuur vond ik heel mooi. Misschien ook het gevoel dat ik daarmee een niche kon bespelen die niet zo gewild was. Het wekte om een vreemde reden bij veel mensen een afkeer op. Als ik op de vraag wat ik deed, ‘Duits’ zei, dan kon men geschokt reageren.’


Door het beeld vanuit de Tweede Wereldoorlog?

‘Precies. Ook goede vrienden van mij, die echt links waren, zeiden dingen over Duitsers die ze nooit zouden tolereren als dat over willekeurig welke buitenlander dan ook gezegd zou worden. Dat fascineerde me, hoe er op gereageerd werd.
In Belgïe is het wat moeilijker een uitgever te vinden voor Duitse literatuur dan in Nederland. Mijn eerste publicaties heb ik bij Bas Lubberhuizen, die ook een grote liefhebber is van Joseph Roth, uitgegeven. Lubberhuizen gaf in 1984 al een boekje uit over Joseph Roth in Nederland. Dat ontdekte ik toen ik voor mijn onderzoek naar het leven van Joseph Roth in Oostende (hij verbleef daar lange tijd, Iv/dG), stuitte op het verhaal van Roth in Nederland, door Lubberhuizen.
De allereerste keer dat ik over Roth heb gesproken was in het kleine winkeltje van Lubberhuizen, voor een paar liefhebbers. Ik stond op een ladder, wijnglas in de hand, en de mensen om mij heen. Iemand vroeg, “Wanneer gaat u daar een boek over schrijven”. Ik zei, “dat weet ik niet”. Toen zei Bas Lubberhuizen, “Kom maar eens langs.” En zo is het dan gegaan.’


Was het een moeilijke taak deze brieven te vertalen?

‘Het was een grote klus. Ik ben er toch wel acht tot negen maanden mee bezig geweest. Wat me het meeste werk heeft gekost is de voetnoten inkorten. Omdat ik het werk van Joseph Roth zo goed ken, wist ik wat ik kon weglaten. Zo’n tweehonderd bladzijden aan bijlagen en voetnoten heb ik weggelaten. Indirect ben ik jarenlang aan het voorbereiden geweest, heb veel van hem vertaald, over hem gepubliceerd. Als dit brievenboek mijn eerste kennismaking met Roth was geweest, had ik veel langer moeten zoeken. Zijn biografie ken ik helemaal dus ik weet wanneer hij die en die brief geschreven heeft, met welke roman hij intussen bezig was. Maar ook zijn taal ken ik daardoor goed, ik heb daarin mijn eigen stem gevonden als zijn vertaler. De meeste brieven in het boek zijn van Roth, de brieven van Zweig zijn verloren gegaan. Hij hield niets bij. Zweig hield alles bij, had een archief, Roth was een zwerver.’


Wie zijn de bezorgers van de brieven?

‘Frederieke, de ex-vrouw van Stefan Zweig, was tijdens de laatste dagen van Joseph Roth in 1939 bij hem in Parijs. Ze heeft na zijn overlijden al zijn teksten verzameld. Een groot deel is terecht gekomen in het Leo Baeck Institute in New York. Zij heeft ook een selectie gemaakt van zijn brieven. Er waren brieven aan haar gericht, die ze dus niet heeft bewaard. Dat prikkelt soms de fantasie over de relatie tussen hen, sommigen denken dat er sprake was van liefde.
De bezorgers van de Duitse versie van het brievenboek in 2011, waren de Amsterdamse Roth specialiste Madeleine Rietra en de Leipzigse Roth bibliograaf Rainer Joachim Siegel. Madeleine Rietra werkte in de Koninklijke Bibliotheek en had toegang tot veel materiaal van Roth. Ze heeft twee Duitse boeken uitgegeven met briefwisselingen van Roth met zijn Nederlandse uitgeverijen. Het is weinig bekend dat Madeleine Rietra veel onderzoek heeft verricht voor het notenapparaat.
Na de oorlog is er tamelijk veel uitgegeven van Joseph Roth. In de jaren zestig zijn zes delen verzameld werk en de brieven uitgegeven. Dat is toen nogal slordig gebeurd. Rietra heeft bijvoorbeeld ontdekt dat daar brieven in stonden waarvan maar één beschreven kantje van de brief was opgenomen, de achterkant van de brief was niet daarin meegenomen.’


Wat tekende de verbondenheid van deze twee Duitse schrijvers?

‘Als gevluchte joden hadden ze natuurlijk het jodendom als verbindende factor, dat was de rode draad in hun vriendschap. Toen Stefan Zweig in 1936 schreef aan de symbolische Joodse legende, De verborgen kandelaar, had hij Roth nodig. Roth was veel beter thuis in de Oost-joodse volkse tradities, en ook het jiddisch kende hij beter dan Zweig. Hoe weinig belijdend ze ook waren, ze gingen nooit naar de synagoge, maar ze deelden de cultuur en het lot van de joden in Europa. In de brieven gaat het veel over het Europa dat uit elkaar valt. Ook de onzekerheid van Zweig als schrijver komt daarin naar voren. Het gaat met Zweig bergaf, hij pleegt tenslotte in 1940 zelfmoord. Ooit was hij wereldwijd beroemd en dan slaat het om, dat maakte hem onzeker. Hij vraagt raad aan Roth en deze schrijft heel openhartig: ‘Je moet schrappen, je moet minder adjectieven gebruiken.’ Zweig zocht bij hem erkenning en Roth vertelde hem dan dat hij in Nederland mensen had ontmoet die zijn boeken geweldig vonden.’


Op we
lk vlak schuurde het tussen hen.

‘Zweig hield zich altijd op de vlakte wat openlijke kritiek tegen de nazi’s betrof. Roth deed het tegenovergestelde, die stond met zijn voeten in de modder om mensen te helpen. Richtte vluchtelingen comités op en als hij geld had, deelde hij het uit aan mensen die nog armer waren dan hij zelf. Hij vond al die bezwaren van Zweig, over stoppen met drinken en dat hij in een normaal huis moest gaan wonen, onzin. Die brieven van Zweig gaan veel over Roth’s alcoholisme.’


In zijn brieven na 1933 komt Roth als een getormenteerde man naar voren. Hij wordt wantrouwig naar uitgevers, vrienden. Zijn brieven aan Zweig worden ruzieachtig.

‘Dat is niet helemaal vreemd. Toen hij in 1933 ervoor koos uit Duitsland te vluchten, stond hij op het punt een succesvol schrijver te worden. Als vluchteling is hij afhankelijk van anderen geworden. En ja, in die brieven zeurde hij altijd maar om geld, om een goed woordje bij uitgevers. Dat is dan misschien ook wel weer het nadeel van het inkor

ten van die voetnoten, want daaruit blijkt dat hij wel belazerd werd. Al die Joodse schrijvers zochten contact met uitgevers in het buitenland die Duitse boeken wilden uitgeven, zoals Querido in Amsterdam. Maar er werd ook gesjoemeld met die contracten. Zo ontdekte Roth dat zijn contract voor De Radetzkymars verkocht was aan een maatschappij in Zwitserland. Daar heeft hij nooit een cent van gezien. Hij had dus wel reden om zich verlaten te voelen, wantrouwig te zijn. En door zijn alcoholisme, werd zijn aura van onbetrouwbaarheid natuurlijk groter. Dan was er de gewoonte elkaar te ontmoeten als ze beiden in dezelfde stad waren, Berlijn of Parijs. Als Zweig in 1938 in Parijs is en Roth niet heeft opgezocht, kan Roth dat niet begrijpen en ontstaat er een breuk. Er komen nog een paar brieven maar de toon is dan een stuk killer. Daarna stokt de briefwisseling.’


Op het persoonlijke vlak is het een pijnlijke relatie merk je uit hun brieven.

‘Joseph Roth had een ellendig leven. Hij had vreselijke pech met zijn eerste vrouw, (Friedl Reichler, werd een paar jaar na hun huwelijk voor de rest van haar leven in een instelling voor geesteszieken opgenomen, Iv/dG). Dan schrijft Zweig op een bepaald moment aan hem dat hij hem zijn ellende benijdt. Ik denk dat Roth hem heeft geschreven over een bepaalde scene in de roman Job, waarin de dochter des huizes waanzinnig wordt, gebaseerd op zijn ervaringen met zijn vrouw. Zweig schrijft, ‘Want waar moet ik het altijd maar vandaan halen. Mijn leven verloopt zo vlekkeloos. Ben je je er wel van bewust dat die ellende ook een cadeau is?’ Het is een wat eigenaardige reactie. Natuurlijk kon Roth al die ervaringen gebruiken in zijn romans. Hij kende het nachtleven, prostituees enzo. Maar als Zweig schrijft dat hij hem benijdt, weet ik niet hoe dat voor Roth aanvoelde.’


Het werk van Roth wordt nog steeds actueel genoemd. Is dat om de vluchtelingen thematiek?

‘Neem het essay Juden auf Wanderschaft uit 1927, (Joden op drift, 2016 vertaling Els Snick, IvdG). Als je daarin Oost-joden vervangt door Syriërs, dan gaat het gewoon over nu.
Op het moment ben ik een boek aan het vertalen met reportages over Albanië uit 1927 en Italië uit 1928. in Italië kwam Mussolini aan de macht. Het gaat over Europa dat na de Eerste Wereldoorlog overeind probeert te blijven, er zijn spanningen op de Balkan. Het nieuwe staatje Albanie wordt bedreigd door Italië en Joegoslavië dat later Servië wordt. Als je dat leest, lijkt het over vandaag te gaan. Over corruptie in Albanië, de mafia, Amerikanen die daar proberen de markt te verov

 

eren, met scheermesjes van Gillette bijvoorbeeld. Ongelooflijk actueel. Over Mussolini vertelt Roth dat als hij door de straten van Italië loopt er overal afbeeldingen van Mussolini zijn, en in de kranten de censuur. Zoals nu met Trump is gebeurd, die door fakenieuws aan de macht kwam.’


Na tien jaar met Joseph Roth te zijn bezig geweest, ben je nog iets nieuws op het spoor gekomen?

‘Omdat er zo weinig brieven behouden zijn van Zweig aan Roth, is er de keuze gemaakt om in deze uitgave brieven van Zweig – waarin hij over Roth aan derden schrijft – op te nemen. Dat is wel verhelderend, hoe anderen over Roth spreken. Dat is nog harder dan Zweig doet in zijn brieven. Over zijn alcoholisme, zijn gemoedstoestand, je krijgt daardoor wel een vollediger beeld van Roth. En de naam van een Vlaams meisje, waar Roth in 1931 in Antibes een affaire mee had, heb ik kunnen achterhalen.
In die eerste brievenuitgave was haar naam verkeerd gespeld. Er was daardoor niets over haar te vinden. Roth beschrijft haar in een brief als de dochter van een burgemeester uit Brugge. Toen heb ik alsnog die familie kunnen achterhalen. Het was een opstandig meisje uit adellijke kringen. Als haar ouders over deze relatie horen, wordt ze binnen een jaar uitgehuwelijkt aan een Brusselse zakenman en krijgt in vijf jaar tijd vijf kinderen. Ze dronk en mishandelde haar kinderen. Drie van die kinderen zochten een jaar geleden contact met mij. Ze dachten dat het om een relatie met Stefan Zweig ging. Een van die kinderen heeft alles van Zweig gelezen, in de hoop een spoor van zijn moeder daarin te vinden. Hij ging zelfs naar Brazilië om het graf van Zweig te bezoeken. Toen bleek het dus om Roth te gaan. Ze wisten niet van het bestaan van die brieven waarin Roth over ‘die kleine’ schrijft. Ze hebben die brieven toen gelezen.’


Hoe zou je zelf Joseph Roth als persoon omschrijven?

‘Door mensen die hem gekend hebben werd hij omschreven als een sympathieke en charmante man, maar ook als iemand met nare kantjes als je ruzie met hem kreeg. Hij voelde zich snel in het nauw gedreven als men niet op zijn wensen inging. Hij kon ook overdrijven: het geld had hij niet alleen voor zichzelf nodig maar voor ‘hele negerstammen ‘ die hij zogenaamd moest onderhouden.
Ik denk dat zijn karakter sterk getekend was door de drank. Hij kwam op voor zijn principes en sloot geen compromissen. Hij schreef de dingen altijd heel goed op. Ondanks de drank was hij een wakkere geest, dat is ongelofelijk. Als je bedenkt dat De legende van de Heilige drinker, dat mooie boekje dat hij op het einde van zijn leven, als hij al bijna dood is door de drank, heeft geschreven. Ondanks de alcohol, bleef hij trefzeker formuleren, dat is het werk van een kunstenaar.’

 


 

 

 

 

 

 

 

Foto: Annie Boedt

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Recent

3 oktober 2023

Gehuld in dialect

30 september 2023

Als je stem je wapen is

29 september 2023

Boekenweekgeschenk

28 september 2023

Een uitdaging

Literair Nederland - 10 jaar geleden

07 oktober 2013

Papieren monument voor een kortebaanstilist
Recensie door Adri Altink

Simon Carmiggelt had al een bronzen standbeeld in Amsterdam en was in De Steeg al op een bankje neergezet, nu is er ook nog eens een papieren monument voor hem, met de uitstraling van de boeken uit de Russische Bibliotheek van Van Oorschot.

Dit delen: