Toen bekend werd dat schrijver Renate Dorrestein ernstig ziek is, was ik bezig in twee boeken. Het een, 99 stories of God van Joy Williams, is een bundel die precies doet wat het belooft: negenennegentig zeer korte verhalen, variërend van twee pagina’s tot twee regels, waarin het zoeken naar god is. Soms komt Hij letterlijk aan het woord, soms sluimert er iets op de achtergrond, de verhalen lezen als literaire ‘Waar is Wally’s’s. Zo bestaat er een verhaal alleen uit de zin, ‘When God abandoned the Aztecs, He turned their chocolate trees into mesquite’. Bijzonder is niet alleen het gebrek aan paginanummers, maar ook dat de titel onder het verhaal staat, waardoor het gelezen verhaal postuum een ander licht krijgt.
Ondertussen las ik weer een Coupland. Waar ik dacht alles van hem te kennen, bleek dit bij nader inzien niet zo te zijn, wat voelde alsof verlate verjaardagscadeautjes een voor een binnenkwamen en geduldig wachtten tot ik ze uitpakte. Ik kocht Girlfriend in a coma in vertaling en lang na de laatste bladzijde dacht ik nog over het hysterische einde na. Misschien is dit boek Couplands meest religieuze roman, een uitspraak waar ik uiteraard voorzichtig mee moet zijn, maar het komt door het idee dat het leven, de ander, serieus genomen moet worden.
Rudy Kousbroek, nog zo’n favoriet, geloofde heel stellig niet in God nadat hem duidelijk werd gemaakt dat dieren niet naar de hemel zouden gaan – een gedachtegang waar ik volledig in mee ga, al ga ik er vanuit al mijn vorige huisdieren na mijn overlijden weer te zien, evenals mijn oma’s, opa en iedereen die er niet meer is. Toch kreeg ik bij het lezen van Kousbroeks essays heel sterk het vermoeden van een religieus denker: iemand die erg aansloot bij de wezens en de wereld om hem heen. Is dat niet ook geloven, je verbonden voelen met dat wat – of hen die – je niet kunt verklaren?
Dorrestein bleef maar in mijn hoofd zitten.
Sommige schrijvers, zoals Grunberg en Houellebecq, werken vanuit een idee en alles staat in functie van dat idee. Anderen schrijven vanuit het personage. Stephen King bijvoorbeeld plaatst zijn personages in extreme omstandigheden en kijkt dan hoe ze reageren. Ook Renate Dorrestein is zo’n schrijver. Als vroege lezer kwam ik erachter dat de methode personage, om het zo maar even te noemen, mij het meest aanspreekt – misschien vanuit het idee dat het leven, de ander, serieus genomen moet worden. Dat laatste is iets waar Dorrestein, met of zonder gebruik van ironie in haar proza, in excelleert.
Ik heb 99 stories nog niet uit, dagelijks lees ik enkele verhalen. Schrijft Williams vanuit het idee of vanuit haar personages? Ik weet het niet zeker, al sluit ik duidelijk ergens op aan. Met regelmaat blader ik terug, misschien zoek ik wat Dorrestein al blijkt te hebben gevonden. In een interview zegt ze: ‘Alle geloof is hoop, hoor.’ Hoe heetten die twee prachtige romans van haar ook alweer? O ja: Zolang er hoop is en is er leven.
Marijn Sikken mijmert over lezen, verhalen en literatuur en schrijft daar columns over. Haar debuutroman, ‘Probeer om te keren’ (2017) verscheen bij Uitgeverij Cossee.