Ooit las ik de volgende stelling bij een 19e eeuwse (medische) dissertatie: Veel lezens is vermoeiing des vlezes. Bij mij werkt het net andersom: hoe meer ik lees, hoe fitter ik me voel. In het afgelopen jaar las ik een paar ongehoorde hoogtepunten, zoals de levensbeschrijving van Italiaans warhoofd, oorlogshitser en vrouwengek Gabriele d’Annunzio. Weergaloze Britse biografiekunst, een geschiedenisles over Italië. The Pike door Lucy Hughes-Hallett (London, Fourth Estate). Daarnaast enkele interessante autobiografieën, zoals De stamhouder van Alexander Münninghoff (Amsterdam, Prometheus) en Words Without Music van Philip Glass (New York, W.W. Norton).
Bij deze boeken hoort eigenlijk ook de leerzame en oergeestige memoir van Mary Norris: Between You and Me. Confessions of a Comma Queen (New York, W.W. Norton). Herinneringen aan haar tijd als eindredacteur bij het onvolprezen weekblad New Yorker waar ze teksten heeft geredigeerd van de allergrootste stylisten–Philip Roth wilde met haar trouwen toen ze een verhaal van hem onder handen had genomen.
Een dierbaar kleinood is de heruitgave van Brooklyn door Truman Capote. Hij heeft er ooit gewoond en heeft de stad beschreven aan de hand van wandelingen rond zijn appartement. Zicht op Manhattan, waar hij later ging wonen. De fotograaf David Attie maakte voor de gelegenheid een geweldige reportage: Brooklyn in de jaren vijftig. Het geheel afgedrukt in een schitterend boekje, uitgegeven bij The Little Bookroom, New York. Met een paar foto’s van een nog engelachtige Truman.
Ik ben geen lezer van detectives, maar er zijn uitzonderingen. Ik las The Red Road (London, Orion Books) van mijn favoriete Denise Mina: al haar verhalen spelen zich af in Glasgow, een stad die ik goed ken, waar ik heb gewoond en onderzoek heb gedaan. De stad is een centraal personage, de kou en de regen, het bandeloze alcohol- en drugsgebruik, het voetbal, de uitzichtsloze werkloosheid. Maar ook de aanstekelijke taaiheid en humor van Glaswegians. Ik las verder Road Dogs (New York, W. Morrow) van Elmore Leonard–een wereld op zichzelf, ontworpen door een schrijver van zeldzame klasse.
Tussendoor probeer ik steeds mijn ‘klassieken’ bij te houden, door ze eindelijk te lezen (beter laat dan nooit) of te herlezen. In die categorie werd ik verbluft door veelschrijver Anthony Trollope. Ik weet dat Maarten ’t Hart een groot fan is, dat heeft me altijd wat kopschuw gemaakt, ten onrechte. Trollope is verrassend ‘eigentijds’ en heeft een haarscherp oog voor de microsociologische processen die horen bij status life, standsbesef, hiërarchische verhoudingen, omgang tussen mannen en vrouwen. Ik las Barchester Towers en ben meteen aan een Trollope-bibliotheek begonnen.
Een bizarre roman uit het 19e eeuwse Italië is Fosca (Amsterdam, Athenaeum-Polak&Van Gennep) door Iginio Ugo Tarchetti,het leven en de liefde van een foeilelijke vrouw. Van Thomas Mann (De Toverberg) raakte ik opnieuw van mijn stuk, je moet je er soms doorheen worstelen, maar het loont de moeite. Het diepst werd ik, denk ik, geraakt door Berlin Alexanderplatz van Alfred Döblin. Ik mocht het bespreken voor Literair Nederland en ik was enthousiast. Ik schreef: Alfred Döblins reputatie staat in de schaduw van de grote Thomas Mann, maar Berlin Alexanderplatz is een fenomenaal boek dat zich met ieder meesterwerk kan meten, en dat als grotestadsroman in het bijzonder op eenzame hoogte staat. Mann verscheen bij De Arbeiderspers, Döblin bij de Wereldbibliotheek, beide boeken uit moeilijk Duits omgezet door meestervertaler Hans Driessen.
1 reactie
Lodewijk,
dat citaat over de vermoeiïng des vleses komt natuurlijk uit de bijbel’.lees prediker 12:12: ‘En wat boven dezelve is, mijn zoon: Wees gewaarschuwd, van vele boeken te maken is geen einde, en veel lezen is vermoeiïng des vleses’
Dus, Lodewijk, gauw meer lezen!
hartelijke groet,
1 Trackback