Hij stapt het verpleeghuis binnen met een Perzisch kleedje over zijn schouder. Onder zijn arm een groot bord #Humanforever en in zijn hand een vaas met kleurige nepbloemen. Met zijn andere hand probeert hij een mondkapje achter zijn oren te klemmen. Teun Toebes. Twintiger. Rank. Zijn krullen vallen breed op zijn schouders. In november verscheen van hem Verpleegthuis. Wat ik leer van mijn huisgenoten met dementie. Op de vleugel in de grote zaal staan zijn boeken opgestapeld. Meer dan honderd. Hij zal ze die middag allemaal signeren in het hanenpoothandschrift van een linkshandige. Ik omklem mijn pen op nagenoeg dezelfde manier.

Wie de sociale media volgt kent Toebes. Hij woont op een gesloten afdeling in een verpleeghuis, is huisgenoot van mensen met dementie. Door medebewoner te zijn ziet hij scherper hoeveel je inlevert als je in een verpleeghuis komt te wonen. Dat Perzisch kleedje bijvoorbeeld, mag niet, vanwege valgevaar. Die nepbloemen? Echte planten zijn verboden, bewoners gaan er misschien van eten. Al die gesloten afdelingen. Wie wil er leven achter een code? Het personeelstoilet ruikt naar bloemetjes, bij bewoners hangt de geur van incontinentiemateriaal. De televisie loeit in de gemeenschappelijke huiskamer. De dood van een medebewoner wordt verzwegen. Pijnlijke – en herkenbare – voorbeelden. Zijn boodschap: in verpleeghuiszorg wordt te veel ingezet op veiligheid en te weinig op vrijheid, op menszijn. Het is, en hij herhaalt het vaak, geen kritiek op zorgmedewerkers, het is kritiek op het systeem, waar de menselijke maat ondergeschikt is gemaakt aan regelgeving en medicalisering. 

 Het schemerde buiten toen hij, staand voor die vleugel, de laatste boeken signeerde. Hij oogde vermoeid én gedreven. Ik stond ook bij die vleugel, keek toe hoe hij geconcentreerd zijn teksten op de titelpagina schreef. Zou ik zeggen dat ik zo getroffen was door zijn interview in De Volkskrant? Dat ik dat ook wel had gewild, zo’n tatoeage achter mijn oor, al heb ik geen haar om die te bedekken. Of zou ik hem zeggen dat zijn activisme in een lange traditie staat? Een traditie buiten instituties. Een over de wereld uitgewaaide traditie. Van de Cheyenne in Noord-Amerika (“Oordeel pas over je buurman wanneer je twee manen in zijn mocassins hebt gelopen.”) tot zovele voorbeelden uit de wereldliteratuur die het morele kompas van de mens tot onderwerp maakten. Ken je de parabel van de oude rabbi?

Een oude rabbi vroeg eens aan zijn leerlingen:
hoe kun je het moment bepalen
waarop de nacht ten einde is en de dag begint?

Is dat het moment waarop je uit de verte
een hond van een schaap kunt onderscheiden,
vroeg een van zijn leerlingen?
Nee, zei de rabbi. 

Is het als je van verre een dadelboom
van een vijgenboom kunt onderscheiden,
vroeg een ander?
Nee, zei de rabbi. 

Maar wat dan, vroegen zijn leerlingen.
Het is als je in het gezicht van een mens kunt kijken
en daarin je broeder of je zuster herkent.
Tot dat moment is de nacht nog bij ons.

In de zaal doofden de eerste lichten. Helpende handen brachten zijn spullen alvast naar zijn auto. Het kleedje, de bloemen, het bord #Humanforever. Ik mijmerde stil en las op de kop mee met wat hij ook in het laatste exemplaar schreef. ‘Heb hoop. Je blijft mooi. Je blijft mens. Voor altijd.’ 

 


 

Foto: Iris Porcelijn


Eric de Rooij is schrijver, dichter en humanistisch geestelijk begeleider. Debuteerde met De wensvader (uitgeverij kleine Uil). In zijn columns schrijft hij over boeken die hem iets te zeggen hebben.

 

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Eric de Rooij: