Voor hartstochtelijke lezers is het raadzaam eens in de zoveel tijd een boek van Ian McEwan ter hand te nemen. Om weer even te proeven van de weergaloze verbeeldingskracht van een topschrijver, een auteur die inmiddels thuishoort in de hoogste regionen van de wereldliteratuur. McEwan weet zijn publiek keer op keer te boeien met ogenschijnlijk eenvoudige verhalen waarin de mens en diens benepen levenswandel centraal staat. Ondeugden worden uitvergroot, zwakheden tot leidend thema gemaakt, terwijl de geschreven taal alles in het werk stelt om het geheel scherp en met een dosis cynisme weer te geven. De minuscule wendingen in de verhoudingen tussen zijn personages – aantrekking, afkeuring, steken onder water – worden door McEwan haast terloops, maar daardoor des te virtuozer in woorden gevat. Notendop is een uitzonderlijk goed geschreven pastiche op de klassieke Hamlet-tragedie, waarin aan het credo ‘to be, or not to be, that is the question’ een nieuwe dimensie is toegevoegd. In een atmosfeer van ernst en satire is Ian McEwan op zijn best: met merkbaar plezier sleutelt hij aan zijn personages, het construeren van de ongeboren hoofdpersoon (!) moet hem bijzonder hebben geprikkeld.
Het eindejaarslijstje 2017 van André van Dijk
Het kleine uitgevershuis Koppernik bracht met de roman Inham van de uit Wales afkomstige schrijver Cynan Jones een bijzonder boekje op de markt. Een prachtuitgave over de zoektocht naar eigen identiteit, neergezet in de overweldigende en altijd weer barbaarse natuur. Een man ontwaakt in een kajak, midden op zee en zonder enig besef van oorzaak of afkomst. De stilistische kracht van Inham wordt versterkt door de subtiele afwisseling van tegenwoordige en verleden tijd in de alinea’s: de terugblik geeft blijk van een ooit aanwezige herinnering, terwijl het hier en nu een onmiskenbare overlevingsdrang benadrukt. De levenskracht van de kajak-man wordt door Cynan Jones op meesterlijke wijze onderstreept door een vage verwijzing naar zowel het leven als de dood. Er is een flits van herinnering aan zijn zwangere vrouw terwijl hij in de kajak asresten vindt die gekoppeld worden aan de dood van zijn vader. Leven en dood als fijnzinnige omlijsting van de worsteling om het vege lijf te redden, terwijl de afloop in het ongewisse blijft. Jones maakt er grootse literatuur van.
Het is even doorbijten, de ruim twaalfhonderd pagina’s van Max, Mischa & het Tet-offensief, maar de aanvankelijke weerstand gaat snel voorbij. De betovering van deze coming-of-age roman over identiteit en – het zal ook eens niet – de liefde, is fenomenaal. Gewoon laten gebeuren. ‘We eroderen. Net als de plekken waar we vandaan komen,’ aldus Max Hansen, toneelschrijver en regisseur. Hij is op tournee met zijn laatste toneelstuk en brengt de nachten door in zijn auto op verschillende parkeerplaatsen. De slapeloosheid drijft hem uit zijn hotelkamer, de duisternis en de stilte brengen hem in een staat van beschouwing die een terugblik op zijn bewogen leven mogelijk maakt. ‘Ik schrijf dit voordat ik het vergeet.’ De enerverende levensgeschiedenis, ongelooflijk fraai opgetekend, wordt ondersteund door de kunsten. Harstads totaaltheater is doorspekt met scènes over schilderkunst, muziek en toneelspel. Alle kunstuitingen zijn fictief, maar met een doorlopende vingerwijzing naar het belangrijkste thema van dit boek: wachten. Het ongedurige wachten dat begint in de jeugd en vervolgens niet meer ophoudt, het verlangen naar meer en beter terwijl alles ondertussen gewoon doorgaat. Er is geen houden aan: de volgende dag begint.
Ik huiver van degelijke gedichten
De poëzie van Delphine Lecompte is als een doordenderende trein die alle stations op de route voorbij snelt. Als er even vaart wordt geminderd is het mogelijk erop te springen en plaats te nemen. Wie de sprong niet waagt, mist de aansluiting. Lecompte stelt dat overdaad en onmatigheid in haar schrijven de beste poëzie oplevert: ‘Ik huiver van degelijke gedichten’. De haast intuïtieve werkwijze en de veelheid aan wendingen binnen de strofes maken deze gedichten tot een bizar avontuur dat zowel verrassing als vermoeidheid opwekt. Het is de gulzigheid in het verwoorden van gedachten, het zoeken naar de juiste omschrijvingen, waardoor de indruk ontstaat dat – zoals de dichteres zelf zegt – de inspiratie ‘uit zijn voegen barst’. Een niet in te tomen productie die de kwaliteit niet altijd ten goede komt. Met een VSB Poëzieprijs-nominatie voor haar vorige bundel is Lecompte inmiddels een unieke verschijning in de Nederlandstalige poëzie. Het sprookjesachtige landschap dat ze creëert is een goede uitlaatklep voor de angsten en narigheden die blijkbaar in haar hoofd rondspoken. Het is de zwaarte én de lichtheid, die strijden om voorrang. In samenspel met de haast naïeve verwondering maakt dit Western tot een boeiend geheel. ‘Alles is bespottelijk en vertederend tegelijk.’