Terugkijkend op mijn leesjaar 2017 komen onmiddellijk twee boeken bovendrijven die ik voor LN mocht bespreken.
Dat was allereerst Een gedane zaak van Patrik Ouředník. Ik had nooit van hem gehoord, maar ik wilde meteen ook de beide andere boeken van hem lezen die in het Nederlands zijn vertaald. Een gedane zaak is een soort who-dunnit waarin niet eens vaststaat welk misdrijf is gepleegd, laat staan wie de dader is. Een boek om af en toe bij in een bulderlach te schieten om de hoeveelheid opgediende absurditeit. Maar als ik het daarbij zou laten zet ik de roman teveel weg als een kolderieke detective. Het boek is voor de attente lezer ook een kritiek op onze omgangsvormen en de ondoelmatigheid van taal. Af en toe doet zelfs de typografie mee, zoals in het fragment waarin rechercheur Svĕrak, bijgenaamd De Neus, de papieren van zijn chef (Svĕrak vindt dat hijzelf veel geschikter is voor die functie) doorneemt in de hoop te stuiten op een bijzonder ingewikkelde en ondoorgrondelijke zaak, die hij dan stiekem in zijn vrije tijd zou oplossen waarmee hij eens en vooral de ogen zou openen van al degenen die hem voor een inwisselbare grijze muis hielden zonder neu soff anta sie. Om te beginnen zijn vrouw en kinderen.