Er ontstaan gewoontes waarvan je je op zeker moment kunt afvragen waar je mee bezig bent. Wanneer ik in de trapkast de schappen met levensmiddelen bekijk, kan ik me opeens afvragen hoe al die blikken met bonen, tomaten, potten tahin, appelstroop, pakken kikkererwten, linzen, de stapels stofzuigerzakken daaronder, naast de uien rood en geel daar gekomen zijn. Die hele voorraadkast bevreemd me, alsof dit in het leven van een ander thuishoort. Mijn moeder, ja, zij hamsterde. Maar zij had de oorlog meegemaakt, en daarna de koude oorlog. Die werd niet gevoerd, maar versomberde als een dreigend onweer haar leven. Er moest altijd een paraplu bij de hand zijn. Mijn moeders voorraadkast was haar paraplu, groot genoeg voor het hele gezin. Toen het onweer overdreef, kon ze niet meer stoppen met hamsteren.