Het is zonder meer al de moeite waard om de havenstad Odessa te bezoeken, met dit boek in de hand kan het een mooie literaire reis worden. Want Odessa is een stad waar veel grote schrijvers gewoond en gewerkt hebben, vooral enkele grote humoristen zoals het schrijversduo Ilf en Petrov. En wandelend door de stad proef je de sfeer van deze internationale, vrolijke stad. Er is een literair museum, waar van iedere schrijver die er gewoond heeft een complete zaal is ingericht.
Dit boek De mythe van Odessa uit de serie Het oog in ’t zeil sluit aan bij het boek met dezelfde titel uit 1993. Het is een schitterende aanvulling en wie het eerste boek niet heeft gelezen, kan door deze publicatie op een uitstekende manier kennismaken met de stad Odessa en haar schrijvers.
In het inleidende hoofdstuk is de stad als handelshaven beschreven, en wordt verteld over de literatuur, de filmwereld, de theaterwereld en de kosmopolitische sfeer. Die er eigenlijk nog is. Kuierend door de stad ervaar je een gevoel van vrijheid, van ontspanning, van gezelligheid.
In de stad staat niet voor niets een standbeeld van de grote dichter Alexander Poesjkin, hij beschreef al de status van vrijhandelsstad in een gedicht: ‘… Vooral wanneer op wijn en port, geen invoerrecht geheven wordt. En dan de zee, de zon van ’t Zuiden… Wat meer nog vrienden staat u aan? Gezegend is daar het bestaan!’
Het hoofdstuk over de latere Nobelprijswinnaar Ivan Boenin is het enige, dat ook in de eerdere uitgave over Odessa heeft gestaan. Boenin staat op de drempel van een nieuw leven, hij moet, hij wil zijn oude leven loslaten, hij kan de politieke ontwikkelingen niet aan. Hij moet beslissen: wel of niet naar het buitenland en hij gaat, naar Frankrijk, waar hij weliswaar in rust leefde maar waar ‘zijn wereld minder mooi was geworden’. De melancholie van veel Russen in het buitenland beheerste ook zijn leven.
Konstantin Paustovski heeft in zijn autobiografische kroniek hele stukken aan Odessa en aan de schrijvers uit die stad gewijd. Hij schreef over Babel, van wie hij geleerd had hoe hij mensen moest beschrijven. Hij schreef over de Witten, die de stad innamen, gevolgd door de Roden, de strijd, de pijn, de onzekerheid en de armoede. Paustovski beschreef vooral de beelden, de kleuren en de geuren van de stad in de jaren 1919 tot 1922. Indrukwekkende verhalen over het dagelijks leven. Vanuit Frankrijk complimenteerde Boenin Paustovski met een van zijn verhalen, hij was vergeten, dat hij hem ooit in Odessa had ontmoet.
In 1894 werd Isaak Babel in Odessa geboren en zijn romans en verhalen zijn vrijwel allen onlosmakelijk met de stad verbonden. Sommige verhalen noemt men typische ‘Odessa-verhalen’, omdat ze in een speciale wijk spelen – de Moldavanka, omdat ze over typische Joodse Odessieten gaan, zoals Benja Krik. In 1916 woonde Babel een tijdje in Petrograd – het huidige St. Petersburg – en schreef daar een ironisch verhaal over Odessa. Het begon zo: ‘Odessa is een verschrikkelijke stad. Iedereen weet, hoe ze daar de taal om zeep brengen. En toch geloof ik dat je heel wat ten gunste van de stad kunt aanvoeren, die meer charme bezit dan welke andere ook in het Russische keizerrijk. …’ Babel was een groot schrijver, al zijn collega’s bewonderden hem. Helaas was het politieke klimaat hem niet welgezind, in 1940 werd hij door de geheime dienst doodgeschoten.
Ilja Ilf en Jevgeni Petrov waren allebei in Odessa geboren en leerden elkaar kennen in Moskou. Daar schreven ze samen de onovertroffen humoristische roman De twaalf stoelen, deze werd later gevolgd door Het gouden kalf. In het eerste boek maken we een rondreis door het revolutionaire Rusland in een hilarische zoektocht naar die ene stoel waar diamanten en familiejuwelen in verstopt waren. Ostap Bender, de sympathieke boef, is een figuur geworden, die alle Russen kennen. Noem zijn naam en ze beginnen te lachen, weten anekdotes uit de roman te vertellen. In de tweede roman komt de stad Odessa meer in beeld.
De laatste twee hoofdstukken in deze bundel gaan over Valentin Katajev en Joeri Olesja. Vooral bij Katajev is Odessa de locatie van zijn romans en verhalen. Olesja schreef naast een bekend kinderboek en een roman een aantal autobiografische schetsen, waarin hij herinneringen aan zijn jeugd beschrijft. En waarin hij onder andere na een ontmoeting met een buurman, die lang gevaren heeft, schrijft: ‘In Odessa was je al op reis’. Hij beschrijft de eerste tram, de 1e schrijfmachine, maar ook straten beplant met platanen, acacia’s en kastanjes.
En voor die straten moet je naar Odessa gaan, want zelfs het type bomen toont de weg in de stad, de straten richting de zee zijn beplant met acacia’s, dus zelfs zonder kaart of met een glaasje te veel op, kunnen zeelieden (of toeristen) altijd de haven vinden, zal een gids je vertellen.
Stop dit boek in je tas en reis naar Odessa. Ontdek op het centrale plein het beeldje met ‘de stoel’ uit Ilf en Petrov, bezoek het literatuurmuseum, wandel door de straten waar schrijvers als Poesjkin, Boenin en Babel ooit gelopen hebben. En geniet van het klimaat, de mensen en de sfeer van deze kosmopolitische stad.