Gerrit Kouwenaar

door Menno Hartman

Gerrit Kouwenaar (Amsterdam, 9 augustus 1923) wordt sinds de jaren vijftig gerekend tot een van de belangrijkste Nederlandstalige dichters. ‘Het gaat in de kunst maar om een paar eenvoudige thema’s: liefde, dood, onrecht, schoonheid. (…) Een goed kunstwerk is aan de tijd ontstolen, is die onbarmhartige tijd te slim afgeweest.’

Persoonlijk

Gerrit Kouwenaar wordt op 9 augustus 1923 in Amsterdam geboren. Hij is de zoon van Jeltje Bloksma en David Kouwenaar, een bekend journalist. Kouwenaar gaat naar het Amsterdams Lyceum. Het gezin verhuist naar Bergen (N.H.) en Kouwenaar volgt de HBS in Alkmaar.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog verhuizen Kouwenaar met zijn ouders en broer David naar Baarn, maar hij verhuist samen met zijn broer snel weer terug naar zijn geboorteplaats, waar hij de rest van zijn leven blijft wonen.

Van 1945 tot 1950 werkt hij op de kunstredactie van De waarheid, later werkt hij freelance voor Vrij Nederland, Het vrije volk en als redacteur van Podium en De Gids.

In 1953 debuteert Kouwenaar met de bundel Achter een woord. In 1955 schrijft hij een inleiding op de bloemlezing Vijf 5-tigers. Het zorgt ervoor dat hij lange tijd met die stroming wordt geassocieerd, maar zijn latere werk wordt geroemd om zijn volstrekt eigen geluid.

Kouwenaar kreeg voor zijn gedichten talrijke onderscheidingen, waaronder de P.C.Hooft-pijs (1971) en de Prijs der Nederlandse Letteren (1989). Hij heeft tevens een groot aantal vertalingen gemaakt van toneelstukken van onder andere Brecht, Goethe, Schiller, Weiss, Sartre en Dürrenmatt. In 1967 ontvangt hij voor zijn vertaalwerk de Martinus Nijhoffprijs.

Gerrit Kouwenaar woont in Amsterdam en brengt de zomers door in Zuid-Frankrijk.

Bijzonderheden

  • In zijn vroegste, experimentele dichtwerk, die vaak persoonlijk en sterk maatschappijkritisch zijn, overheerst de naoorlogse sfeer. Vanaf de jaren zestig wordt zijn poëzie geleidelijk abstracter en hermetischer. In heldere verzen onderzoekt hij de relatie tussen taal en werkelijkheid. De laatste decennia staat het ‘stilleggen van de tijd’ centraal in zijn werk.
  • De dichtbundel Totaal witte kamer (2002), met gedichten naar aanleiding van de dood van zijn vrouw Paula, vormde de aanleiding voor een televisiedocumentaire over Kouwenaar.
    Bron: www.kb.nl

Links

www.kb.nl

Werken

  • Vroege voorjaarsdag (1941)
  • Uren en sigaretten (1946, twee novellen)
  • Goede morgen haan (1949)
  • Negentien-nu (1950, roman)
  • Ik was geen soldaat (1951, roman)
  • Achter een woord (1953)
  • Vijf 5-tigers (1955, bloemlezing)
  • Hand o.a. (1956)
  • Val, bom (1956, proza, herziene versie in 1963)
  • De ondoordringbare landkaart (1957)
  • Het gebruik van woorden (1958)
  • De stem op de 3e etage (1960)
  • Gedichten (1960)
  • Weg verdwenen (1961)
  • Zonder kleuren (1962)
  • Zonder namen (1962, herziene versie in 1965)
  • Sinaia (1964)
  • St. Helena komt later (1964)
  • Autopsie/anoniem (1965)
  • Honderd gedichten (1969)
  • Data/decors (1971)
  • Landschappen en andere gebeurtenissen (1974)
  • Volledig volmaakte oneetbare perzik (1978)
  • Gedichten 1948-1978 (1982)
  • Het blindst van de vlek (1982)
  • Het ogenblik: terwijl (1987)
  • Een eter in het najaar (1989)
  • Een geur van verbrande veren (1991)
  • Er is geen elders waar het anders is (1993)
  • De tijd staat open (1996)
  • Een glas om te breken (1998)
  • Helder maar grijzer (1998)
  • Totaal witte kamer (2002)
  • Het bezit van een ruïne (2005)

Prijzen

  • 1958 Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam voor De mensen zijn geen goden.
  • 1961 Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam voor Zou een hand.
  • 1962 Jan Campertprijs voor De stem op de 3e etage.
  • 1963 Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam voor Zonder namen.
  • 1967 Roland Holst-prijs voor zijn gehele oeuvre.
  • 1967 Martinus Nijhoffprijs voor zijn toneelvertalingen.
  • 1970 P.C. Hooftprijs voor zijn gehele oeuvre.
  • 1989 Prijs der Nederlandse Letteren voor zijn gehele oeuvre.
  • 1997 VSB Poëzieprijs voor De tijd staat open.
  • 2004 Karel Van de Woestijneprijs voor Totaal witte kamer.

Recent

Literair Nederland - 10 jaar geleden

21 maart 2013

Vers zonder nieuw te zijn

Hier begint het leven, de nieuwste dichtbundel van Ruben van Gogh begint met de Big Bang, de geboorte van ‘Alles’ waaronder

binnen het geheel van ruimte-tijd
gevangen in de nietigheid

van zelfs nog minder dan
een stofje, een stipje

een ietsepietsje
ikje

In de korte tijd dat het er is, wordt het ikje verliefd, boos, is het soms wanhopig, een enkele keer gelukkig, rouwt het als het dierbaren verliest, kijkt het verbaasd om zich heen en is het soms innig tevreden met zichzelf.