Gedroomde eindes

Ik vraag me af of ik aan het dromen ben. Niet omdat er iets geks gebeurt, ik zit gewoon te schrijven op de bank, maar ik heb gelezen dat je lucide dromen kunt krijgen door je overdag regelmatig af te vragen of je droomt. Een dezer nachten hoop ik te beseffen dat ik droom, zodat ik de droom naar mijn hand zal kunnen zetten.
Deze bijvoorbeeld, die regelmatig terugkeert: ik ben weer samen met een van mijn minder fijne exen en ik besef dat ik de relatie wil beëindigen, maar ik doe het niet. Ik zeg tegen mezelf dat ik het straks wel zal vertellen, maar dat ik nu het spelletje nog even meespeel, en ik blijf meespelen tot de droom voorbij is.

In de verhalenbundel Dingen die we verloren in het vuur van de Argentijnse Mariana Enriquez ontmoette ik een personage dat me aan mijn droom deed denken: een vrouw die ‘veel te snel’ getrouwd is en een enorme hekel aan haar man heeft. Ze besluit hem mee te nemen naar haar oom en tante, in de hoop dat vreemde ogen hem leuker zullen maken. Het omgekeerde gebeurt: ze ziet nu echt in dat ze genoeg van hem heeft, en haar familieleden zien het ook. Desondanks neemt haar nicht het echtpaar mee op een reisje van Argentinië naar Paraguay. Op de terugweg krijgen ze autopech. Ze worden opgepikt door een vrachtwagen en overnachten in een truckershotel, waar de hoofdpersoon tot diep in de nacht aan de bar blijft hangen om te luisteren naar horrorverhalen over verdwijningen. De volgende ochtend blijkt dat haar echtgenoot weg is, zijn bed onbeslapen, zijn bagage verdwenen – opgelost in het niets.

Ook in de andere verhalen hebben de personages van Enriquez geen enkele moeite zich van ongewenste geliefden te ontdoen. Eentje laat haar vriend op straat liggen tijdens een paniekaanval door een verkeerde dosis drugs, een ander ruilt haar man in voor een op straat gevonden schedel die de liefkozende naam Delletje draagt.
De hoofdpersonen zelf komen er trouwens ook niet altijd goed vanaf. Een vrouw die lichtelijk in de war is, wordt verlaten door haar vriend omdat hij denkt dat ze spoken ziet, en inderdaad, ze ontdekt een klein monsterachtig kind met vlijmscherpe puntige tanden in het huis van haar buurman. Het verhaal eindigt in haar eigen slaapkamer, met het kind dat op haar afkomt en de gedachte dat ze weet dat ze niet droomt, omdat je in dromen geen pijn kunt voelen.

De eindes van Enriquez zijn nachtmerrieachtiger dan mijn engste dromen. Ik was blij het boek dicht te kunnen slaan met de gedachte dat het maar verhalen waren. Dus als ik straks wakker word in een droom ben ik niet van plan hem in een nachtmerrie à la Enriquez te veranderen. Maar een klein beetje meer in de geest van haar verhalen dromen lijkt me wel wat. Misschien kan ik de volgende keer als mijn ex in mijn droom verschijnt, zeggen dat ik helaas verliefd ben geworden op een schedel.

 


Gerda Blees debuteerde in 2017 met de verhalenbundel, Aan doodgaan dachten we niet. In april 2018 debuteerde ze met de dichtbundel, Dwaallichten.

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Gerda Blees: