Achter in de tuin, onder het dak van het open tuinschuurtje heeft een merel een nest gemaakt. Boven op het jute dat om de zeis gewikkeld is die aan een balk hangt, steekt een bruin vogelkopje boven de rand van een slordig in elkaar gestoken woonstee uit. Vader merel had ik eerder al opgemerkt, druk zoekend naar worm en slak op plekken waar ik de aarde had omgewerkt. Toen hij met volle snavel het tuinschuurtje invloog, sloop ik er achteraan, zag het vrouwtje broedend op het nest. Hij ging er als de wiedeweerga vandoor het vrouwtje stijf van schrik achterlatend. Met opengesperde snavel keek ze blind voor zich uit, alsof ze uitgetreden was. Snel stapte ik achterwaarts terug het tuinpad op. Ik dacht houd stil, blijf zitten, verroer je niet. Ik dacht ‘Freeze’, een gedicht uit de bundel Meestal tussen bomen, dat ik de laatste dagen herhaaldelijk gelezen heb. 

‘Als ik diep in balans ben, zoals mij wel eens
 overkomt, waarom zou ik dan ooit
 nog willen bewegen? 

 Ik kan de lichtheid voelen van een boom
 of struik te zijn en als ik mijn denken
 loslaat weet ik meteen het meeste -’

Waarin ik het, ‘zoals mij wel eens overkomt’ meesterlijk vind. Net als, ‘als ik mijn denken loslaat het meeste weet’. Zeventwintig gedichten die ik gretig lees tot de bundel zomaar uit is. Dan opnieuw begin (het moet, er is magie in het spel) met het eerste gedicht, ‘De negende maand’

September en de atmosfeer is stil
er valt nog nauwelijks een blad

zelfs op de kleinste schaal van zichtbaarheid
houdt de natuur zich in, de minuscuulste

bloei treedt aan het licht, er is
alleen verademing – ook in mijzelf

het is mijn geboortemaand, een
cyclus komt ten einde en er wacht

een zoveelste begin, een nieuwe jaarring

De verzadigde atmosfeer van een septembermaand is voelbaar, dan het plotselinge, ‘ook in mijzelf’. De dichter is present, ze verjaart. Betoverend, ‘een zoveelste begin, een nieuwe jaarring’. Ik lees achter elkaar door, en weer opnieuw. Steeds bij dezelfde regels verschuift er iets in mij, grijpt iets mij aan (maar wat?). De dichter telt zijn dagen en zegeningen. Geen sprake van dramatiek, er is een nuchter weten dat de hemel ‘op een kier’ gezet, wordt ‘alvast’. Er is de, ‘Rust van een hoge sloot / van water dat op land ligt onder regen /glanzende plas met stille hemel / waarin een ruimte als voorbij de dood’. Lees nog eens, ‘van water dat op land ligt onder regen’. Elly de Waard was ooit popjournalist, melodieën spelen nog regelmatig door haar hoofd, ‘Ze staan daar altijd zachtjes aan’. Nu al meer dan veertig jaar dichter. Meestal tussen bomen is haar twintigste bundel. Ik lees nog eens ‘Oudejaarsavond op een benzinestation’, waarin tijdens een stormachtige nacht een ‘Romance- kort als een verwaaide oogopslag.’, wordt beschreven. Eindigend met, ‘Maar dit is een herinnering van lang geleden’. Daar is het dat er iets verschuift, alles dichterbij komt. Het is een magische bundel, waarin een terugkijken op een leven in de bossen rond huize Vogelwater. Een memoreren van de honden Vosje en Peerke, van een vossenmoeder. Van al dat groeide, voorbij ging, in leven en liefde.

 

 

Meestal tussen bomen / Elly de Waard / De Harmonie (2022)


Inge Meijer is een pseudoniem, reist met het OV.

 

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Inge Meijer: