Fotosynthese 30 – Twee kisten
(klik op de foto om de achtergrond te zien)
Vier rouwboeketten en ruim veertig belangstellenden, is dat veel of weinig? Ik heb me wel eens afgevraagd hoeveel mensen er bij mijn eigen begrafenis zullen komen opdagen. Vermoedelijk hangt dat af van de leeftijd waarop een mens ‘gaat’, zoals dat met een curieuze uitdrukking heet. Als je jong sterft, is de rouw massaal. Wie halverwege het leven doodgaat, mag ook nog op substantiële belangstelling rekenen. En voor wie ‘op zijn tijd’ overlijdt, zijn die vier rouwboeketten en veertig man publiek waarschijnlijk een alleszins redelijke score. In het land waar deze foto werd genomen was op dat moment de gemiddelde levensverwachting voor wie de volwassenheid had bereikt, ongeveer vijfenveertig jaar.
‘Veertig man publiek’, zei ik, want het springt direct in het oog dat er op deze begrafenis maar één vrouw te bekennen valt. Vele jaren terug was zij de inwonende huishoudster van de overledene, en kennelijk is zij haar werkgever niet vergeten. Voor het overige zijn het allemaal mannen, merendeels beter aan te duiden als ‘heren’, in pak en met stropdas, hun hoed respectvol in de hand en een uitdrukkingsloze blik op hun gezicht. Kleine kinderen zijn er ook niet. De overledene kon prima met kinderen overweg, maar hij bleef zijn leven lang ongetrouwd en had ze voor zover bekend zelf niet. Men veronderstelt zelfs dat hij bij zijn dood op zevenenveertigjarige leeftijd nog maagd was, maar dat zijn van die gegevens in een mensenleven die een biograaf nooit met honderd procent zekerheid kan verifiëren.
Het is de dichter Fernando Pessoa die hier in zijn kist ligt, en de foto werd genomen op maandag 2 december 1935, twee dagen na zijn overlijden in het Franse Hôpital Saint Louis in Lissabon. Het gebouw op de achtergrond is vermoedelijk de kapel op de Cemitério de Prazeres, de negentiende-eeuwse begraafplaats van de Portugese hoofdstad. Voor kenners van de Portugese literatuurgeschiedenis vallen tussen de op deze foto vereeuwigde heren ongetwijfeld wel gezichten te identificeren van in de jaren ’20 en ’30 bekende tijdschriftredacteuren, plus een paar dichters en literaire journalisten. Naast enkele familieleden zien we verder diverse bazen van de handelsfirma’s waarvoor Pessoa als vertaler en correspondent werkte.
Wie er ook tussen staat is zijn kapper, Manassés Seixas, die de dichter daags voor zijn overlijden nog had geschoren; bij hem thuis, zoals hun gewoonte was. In later jaren zou Manassés nog vaak geïnterviewd worden als ‘de barbier van Pessoa’. Op grond van hun vroegere affiniteit en hun vertrouwelijke omgang had hij van zeer dichtbij een unieke, bijna intieme kijk gehad op de man die na zijn dood zou uitgroeien tot de belangrijkste modernistische dichter van Portugal. Op deze ochtend heeft hij zijn kapperszaak speciaal gesloten om de uitvaart van zijn favoriete klant te kunnen bijwonen.
Het ‘pièce de milieu’ op de foto is natuurlijk de kist op de eenvoudige, ietwat boertige draagkar. Het stoffelijk overschot zal onvermijdelijk zware sporen hebben gedragen van een door en door ongezonde levensstijl. Volgens zijn beste biograaf, de Engelse vertaler en criticus Richard Zenith, is Pessoa overleden aan een ileus, dat wil zeggen: een verstoring van de passage van voedsel door het darmstelsel. Als dat zo is, dan mag het een wonder heten dat de doodsoorzaak uiteindelijk niet levercirrose is geweest, zozeer had de dichter door zijn zware dagelijkse alcoholconsumptie dat vitale orgaan jarenlang op de proef gesteld.
Vanaf zijn vroege jeugd, die hij deels in het Zuid-Afrikaanse Durban doorbracht, tot een dag voor zijn overlijden, had Pessoa de gewoonte om op losse velletjes papier, op de achterkant van rekeningen of enveloppen, in schriften en op briefpapier van de firma’s waarvoor hij werkte dichtregels te schrijven, aanzetten tot nieuw werk of losse ingevingen. Hij deed dat overdag en vooral ook ’s nachts, minstens zo compulsief als zijn alcoholinname, en de veelheid van persoonlijkheden (‘heteroniemen’) die hij daartoe in zichzelf opriep, verleent zijn productiviteit als dichter de proporties van een onbeheersbare epidemie. Die decennialange, obsessieve schrijfdrift onder ruim honderd schrijversnamen resulteerde bij zijn dood in een nagelaten kist vol met snippers, vellen, brieven, dagboekbladen, schriften en enveloppen. Men schat – een precieze telling schijnt door de veelheid niet mogelijk te zijn – dat het bij elkaar om meer dan 30.000 individuele manuscripten gaat. Het is dan ook niet verwonderlijk dat sinds 1935, met het groeien van Pessoa’s postume dichterlijke roem in en buiten Portugal, de opeenvolgende uitgaven van zijn verzamelde werken als een cascade van steeds grondiger inventarisatiepogingen over elkaar heen gebuiteld zijn.
Daarmee kreeg die nagelaten manuscriptenkist in zijn onuitputtelijkheid een bijna mythische status, zeker in het licht van het feit dat Pessoa bij zijn leven slechts één kleine dichtbundel had gepubliceerd. In feite is deze dichter zijn hele solitaire leven lang bezig geweest om een kist te vullen, die op een dag de plaats zou innemen van de kist waarin zijn fysieke lichaam op deze foto uitgeleide wordt gedaan.
Maarten Asscher (1957) is schrijver van romans, verhalen, essays en poëzie. Zijn laatste boek, De meteoriet en het middagdutje (2021), een bundeling van vijftig fotosyntheses, verscheen bij Uitgeverij Boom.
Foto: Sascha de Boer