Fotosynthese 21 – Stilleven
(klik op de foto om de achtergrond te zien)
In de drie zichtbare muren van deze kamer zit geen enkel raam. Rechts buiten beeld is wel een lichtbron; daar bevindt zich het enige venster, dat uitkijkt op de cour achter het huis. Als je dat niet weet, zou deze ruimte ook heel goed een kelder kunnen zijn. De schaarse meubilering wijst in elk geval niet op gebruik als volwaardig deel van een woning: wat troepjes links op een stellage, een bed met een nachtkastje en een stoel ernaast en rechts nog wat rollen papier in de hoek, veel meer is het niet. Zou het, na het overlijden van de bewoner, de moeite lonen hiervoor een opkoper te laten komen? Op de juiste dag van de week de hele zaak aan de straat zetten, lijkt het meest voor de hand te liggen.
Dat zou bepaald jammer zijn geweest, want op deze foto zien we het atelier van de Italiaanse schilder Giorgio Morandi (1890-1964). Met zijn drie zusters en aanvankelijk ook met hun moeder woonde de meester van het intieme stilleven van 1933 tot zijn dood in deze kamer. Deze ruimte in het appartement op de eerste verdieping van de Via Fondazza nr. 36 in Bologna was zowel zijn atelier als zijn slaapkamer. Die combinatie illustreert al de ononderbroken overgave waarmee Morandi decennialang met zijn schilderkunstige werk in de weer was. Tegen de linker muur staan een paar dozijn van de vaasjes, flesjes en potjes zoals hij die in wisselende opstellingen dag na dag in gedempte kleuren placht te schilderen. Toegegeven, hij heeft ook wel landschappen gemaakt en zelfs een enkel portret, maar zoals Chopin bijna uitsluitend voor de piano componeerde, zo wordt het kunstenaarschap van Morandi bepaald door zijn ontelbare pastelkleurige ‘spulletjestaferelen,’ met steeds weer nieuwe rangschikkingen van potjes, flesjes en vaasjes. Die werken dragen steevast de titel ‘Natura morte’, oftewel ‘Stilleven’.
Hoe moet je je als liefhebber verbinden met een dergelijk, in zichzelf compleet kunstenaarschap? Critici en kunsthistorici slagen er zelden in om mij als lezer juist daar te raken waar het werk van Morandi zich door de jaren heen in mijn geest heeft genesteld, in een soort aparte geheugenkamer, waarin ik – net als de kunstenaar dat in het hier afgebeelde vertrek zelf deed – zowel kan rusten als kan werken. Ook collega-kunstenaar Luc Tuymans, dichter Yves Bonnefoy en schrijver Joost Zwagerman, die alle drie een bijdrage schreven voor de catalogus bij een grote retrospectieve tentoonstelling in Brussel in 2013, lijken het vooral over zichzelf te hebben, vervolgens over de kunstenaar Morandi, maar wat voegen zij toe aan diens werk? Dring ik dankzij al die woorden dieper door in de stillevens van de kluizenaar uit Bologna?
Iemand die vanuit Nederland een gerichte, maar slechts aan weinigen bekende bijdrage aan Morandi’s werk heeft geleverd was de keramiekfabrikant Dirk van der Want, die ik enkele malen heb ontmoet. Geboren in 1927 in Gouda, was hij de laatste telg uit een geslacht van plateelbakkers, dat al sinds 1749 in de Zuid-Hollandse aardewerkstad actief was. Na de Tweede Wereldoorlog haalde de tijd de meeste van deze fabrieken in, en tot zijn verdriet was Van der Want degene die in 1984 na zo vele generaties het Goudse keramiekbedrijf van zijn familie moest sluiten. Hij was een muzisch, spitsvondig, attent mens en omringde zich graag met kleine overblijfselen van zijn grote familiegeschiedenis: porseleinen vaasjes, Goudse aardewerken bakjes, kleine stukken serviesgoed.
Het verrast dan ook niet dat Dirk van der Want een groot bewonderaar van Morandi was, de tijdloze meester van het dingenstilleven dat in gedempte kleuren en grijstinten de wereld herschept op de schaal van een dienblad of een bijzettafeltje. Hij voelde zich zodanig met die stille picturale wereld en misschien ook wel met de persoon van Morandi verbonden, dat hij af en toe een doos met Goudse vaasjes, bakjes en schaaltjes naar de Via Fondazza nr. 36 in Bologna stuurde. En zo zijn sommige kleine aardewerken dingen van Dirk van der Want stilletjes wereldberoemd geworden, namelijk op de schilderijen van Morandi.
Ik weet niet in welk jaar deze foto in het intussen tot museum getransformeerde appartement op de Via Fondazza nr. 36 is genomen, maar het zou heel goed kunnen dat op de stellage links een aantal van die Goudse keramieken spulletjes staan, die de in 2004 overleden Van der Want vanuit Gouda aan de door hem zo bewonderde Italiaanse kunstenaar heeft toegestuurd.
Met dit verhaal in het achterhoofd krijgt het verlaten atelier van Giorgio Morandi in mijn ogen des te meer de allure van een faraonische grafkamer, zoals die van Toetankhamon, met grafgeschenken en kleine votiefbeelden die de gestorvene op zijn tocht naar het hiernamaals van pas zullen komen. Misschien is dat ook de manier waarop ik als bewonderaar van Morandi al die ooit in het echt geziene stillevens met me mee draag: als emblemen van toewijding, als voorstudies voor de eeuwigheid.
Maarten Asscher (1957) is schrijver van romans, verhalen, essays, gedichten en poëzievertalingen. Zijn meest recente boek is Een huis in Engeland. Roman van een kleinzoon (De Bezige Bij, 2020). Later dit jaar verschijnt van zijn hand een bundeling van vijftig fotosyntheses onder de titel De meteoriet en het middagdutje bij Uitgeverij Boom .
Portret: Sacha de Boer