De revolutie van de Tachtigers is de ondertitel van dit boek over een groep vrienden: dichters, schrijvers en schilders die zich rond 1880 sterk afzetten tegen de gezapige, clichématige werken van hun voorgangers. Zij wilden schoonheid brengen en ‘de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie’. Ik hou van de Tachtigers, dus een boek als dit is een welkome aanvulling op de talloze werken die al aan hen gewijd zijn.
Zo komen grote namen tot leven als Perk en Verweij, Breitner en Israels: alsof je een aantal biografieën tegelijk leest. Slijper schrijft over deze veelbewogen periode alsof hij er zelf bij geweest is, maar zonder zich een oordeel aan te meten over de diverse boeiende figuren en hun drijfveren, onder wie Kloos de prominentste plaats inneemt. Hij belicht hun talent, maar ook het geruzie en de afgunst onderling: zo worden papieren namen mensen van vlees en bloed. Het is een boeiend boek over een heel levendige, interessante tijd waarin de grondslag werd gelegd voor de moderne kunst.
‘Wat zich ontrolt is het drama van een zeldzaam kleurrijke en talentvolle groep vrienden die al snel uiteenspat, terwijl in de explosies de moderne Nederlandse literatuur ontstaat.’