Op een koude junizondagmiddag las C. Buddingh’-prijswinnaar Radna Fabias op een podium in een park een gedicht over eierstokken voor. In het gedicht draagt een ik-persoon haar vruchtbaarheid ten grave. Thuis las ik het nog eens na: ‘omdat ik van mijn moeder houd bezweer ik de herhaling vanuit mijn afgeklemde eierstokken’. En hoewel ik wist dat het niet ter zake mocht doen voor mijn begrip van het gedicht, kon ik het niet nalaten me af te vragen of deze zin over Fabias’ eigen eierstokken ging, en of ze alleen figuurlijk waren afgeknepen of ook in het echt. Ik overwoog zelfs om haar er een e-mail over te schrijven.
De neiging van mensen (waaronder dus mijzelf) om te willen weten hoe waargebeurd een verhaal of gedicht precies is, heeft soms iets onaangenaams, vooral wanneer de waargebeurdheid als verkoopargument wordt gebruikt. Boeken die gepresenteerd worden als deels of helemaal autobiografisch, krijgen doorgaans meer aandacht dan boeken die geschreven zijn op basis van alleen verbeeldingskracht en interesse in de werelden van anderen, terwijl ze niet per definitie mooier of beter of zelfs realistischer zijn. Aan de andere kant ligt de nieuwsgierigheid van de ene echte mens in de verhalen van de andere echte mens misschien wel aan de basis van ons vermogen ons te interesseren in literatuur, en is het daarom ook niet gek dat de verhalen die mensen over zichzelf vertellen het meest aantrekkelijk zijn.
Mijn nieuwsgierigheid naar de echte Radna Fabias had ook te maken met wat ik een paar weken daarvoor over de echte Renate Dorrestein had gehoord, tijdens een hommage aan haar werk en leven. Een opvallend feit uit dat leven is dat ze zich als jonge twintiger liet steriliseren omdat ze absoluut geen moeder wilde worden. Hoewel ze het gegeven van een sterilisatie bij mijn weten nooit in een literair verhaal heeft gebruikt, was haar wantrouwen jegens ouders en de terreur van het gezin wel duidelijk aanwezig in haar boeken. En dit wantrouwen was een van de redenen waarom ze zelf nooit moeder wilde worden.
Een vrouw uit het publiek die met Dorrestein bevriend was geweest, wist te vertellen hoe moeilijk het destijds was een arts te vinden die de ingreep bij haar wilde uitvoeren. Uiteindelijk wist ze een arts te overtuigen. ‘Stel je voor dat ik een keer zo verliefd word op een man dat ik een kind met hem wil,’ had ze gezegd. ‘Dat wil ik koste wat het kost voorkomen.’
Een uitspraak die een verhaal op zichzelf is, ondanks dat hij niet in een literair werk is opgenomen. Nog niet in ieder geval. Ik stel me voor, een gesteriliseerde vrouw die zo verliefd wordt op een man dat ze een kind met hem wil.
Er zou een roman in kunnen zitten. En voor ik daaraan begin te schrijven moet ik dan toch misschien Radna Fabias eens mailen. Kijken of ik haar een paar, tot de verbeelding sprekende, waargebeurde uitspraken over haar eierstokken kan ontlokken.
Gastcolumnist Gerda Blees schrijft tot september tweewekelijks een column voor Literair Nederland. Ze debuteerde in 2017 met de verhalenbundel, Aan doodgaan dachten we niet. In april debuteerde ze met de dichtbundel, Dwaallichten.