Een vriendin vertelde me onlangs over een uitstapje met een stel vrijwilligers. Het was een klein groepje geweest, wat iemand de volgende reactie ontlokte: ‘Jullie waren dus de elite.’ Waarop zij antwoordde dat juist degenen die thuis waren gebleven dat geweest waren en zich – begreep ik – verongelijkt hadden getoond dat ze ‘van niets wisten.’ Twee interessante visies op wat ‘elite’ inhoudt: de mensen in een bevoorrechte positie, die mee waren geweest met het uitje, of juist degenen die boos zijn dat hun een privilege door de neus is geboord.
Beide omschrijvingen komen voor in het dubbeldikke jubileumnummer van De Groene Amsterdammer: ‘De elite bestaat, en ze heeft een taak.’
Het etiket ‘bevoorrechte positie’ kwam er zelfs drie keer in terug, maar ook omschrijvingen als: mensen met belangen, mensen die in een bubbel leven, de meest welvarende mensen van de bevolking, de bovenlaag, de geprivilegieerde klasse, mensen die hoog in de boom of in een ivoren toren zitten. En – opvallend – het zijn de pioniers van een samenleving, de progressieven. Als je het zo bekijkt heeft de elite inderdaad een taak.
In dezelfde week dat ik De Groene had gelezen, las ik in Trouw een ‘Klein verslag’ van Wim Boevink. Hij besprak een boekje over Nol Prager dat in eigen beheer was uitgegeven, geschreven door Hanna Bakker. Nol Prager was een violist met een grote belangstelling voor Stravinsky, wis- en natuurkunde, filosofie en literatuur. Ook was hij bevriend met beeldhouwer Mari Andriessen en schrijver Lodewijk van Deyssel. Bovendien was hij lid van de rebellenpartij Hadjememaar. Boevink eindigt zijn verslag met de conclusie: ‘Een liefdevol boekje over een elitaire, belezen, charmante neuroticus.’
Over het net surfend zag ik dat de VPRO in 1994 een uitzending aan Prager heeft gewijd waarin tussen de muziek door het gedicht Kennis van Vasalis werd voorgedragen. Dit leek me wel passend en dacht aan een ander gedicht van Vasalis, ‘Fanfare-corps’, zoals zij het spelt. Hierin weet ze zich in deze verre van elitaire – eerder volkse muziekuiting – in te leven en de gevoelens die dit oproept, raak te verwoorden. Immers: ‘voor elk verstaanbare muziek’ speelde de musici, ‘die aan het ademloos publiek / ieder gevoel met name noemde.’ Geen Stravinsky in ieder geval, maar
eerbied voor gewone dingen,
neiging om hardop mee te zingen,
en dan te huilen om dit lied,
ontstond in mijn verwend gemoed.
Hier is iemand aan het woord die weet dat ze tot de verwende elite behoorde, en er ook uit wilde treden. Misschien is dat de taak die welke elite dan ook heeft: het niet ontkennen ervan én er wat mee doen. Wellicht bedoelde de Groene dat en brachten Prager en Vasalis dit in praktijk.
Els van Swol leest alles wat los en vast zit en slaat als het even kan geen toneelvoorstelling van Shakespeare over. Zij bezoekt regelmatig het concertgebouw waar ze dan weer over schrijft in haar columns.