Kwantiteit zegt nog niets over kwaliteit, zo bewijst het boek Isis van Hans Dekkers. Het boek is helaas vrij dun; iedere pagina vraagt om meer. Dekkers is auteur van romans, korte verhalen, gedichten, essays en theaterstukken. Met name zijn dichterstalent komt terug in deze psychologische roman. Zijn woorden en korte zinsopbouw zijn gekozen alsof hij één lang gedicht heeft willen schrijven.
Op basis van de cover van het boek, zou je zeggen dat het om een thriller gaat. Je ziet twee schimmige meisjes weerspiegeld tegenover elkaar staan, terwijl de wind door hun haren waait en op de achtergrond stormwolken te zien zijn. Het boek begint dan ook met de zin: ‘Er zit onweer in de lucht en de stad zucht onder de zwaarte van een asgrijze hemel.’ De identieke meisjes zijn een tweeling. De ene helft van de tweeling, de puber Isis, vormt de hoofdpersonage van het boek. Vanuit de ik-figuur wordt gesproken over hoe zij naar de wereld kijkt en over haar zoektocht naar het antwoord op de vraag ‘wie ben ik’? Hoewel het boek opbouwt naar een climax en daardoor soms lichtelijk spannend aandoet, is er geen sprake van een thriller, maar eerder van een psychologische roman.
Isis lijkt een verveeld meisje dat opgroeit in dit digitale tijdperk in een moeilijk milieu – haar ouders zijn jong omgekomen bij een auto-ongeluk, zo is haar verteld, en sindsdien woont zij samen met haar zusje Galya en haar grootmoeder Boma, met wie zij niet goed kan opschieten. Alles wat Isis meemaakt in haar dagelijks leven, ervaart zij zeer associatief. Herinneringen, beelden, en zelfs geluiden worden in haar gedachten opgeroepen. Deze beelden zijn vaak afkomstig uit verschillende media. Zo denkt ze op pagina 11 terug aan een scène uit de film Hannibal. En ook flarden van muziek worden verscheidene malen bij Isis opgeroepen: ‘Het liedje in mijn hoofd versnelt. Blazende bastonen. I walk through mindfields so watch year head rock.’ (p. 9) Isis’ gedachten stromen over met dit soort associaties. De beelden in haar hoofd lijken op te gaan in de werkelijkheid, waardoor feit en fictie nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn. Isis bemerkt dit zelf ook en begint te twijfelen over haar identiteit. De stemmen en beelden zitten in haar hoofd, maar zij weet niet waar ze vandaan komen: ‘In mij gonst het van de stemmen en geluiden en het maakt mij niet uit of ze binnen of buiten mij klinken. Soms komen er stemmen in mij op die niet van mij zijn. Ze spreken vreemde woorden. Dat is omdat ik van vreemde woorden houd. Ik noem ze V-woorden en sla ze ergens in mijn achterhoofd op.’ (p. 8). Isis manipuleert haar ervaring van de werkelijke wereld dus met haar fantasie.
Isis’ ervaringsbeschrijvingen van de wereld hebben veel weg van films als The Matrix en Inception, en – in iets mindere mate – The Black Swan: werelden die gedomineerd worden door technologie, waardoor de echte wereld vrijwel niet meer te onderscheiden is van droomwerelden. Isis probeert zelfs op te gaan in deze droomwerelden. Zij heeft namelijk op cyberspace een plek gebouwd, waar zij kopieën heeft gemaakt van alle mensen in haar leven. Deze Avatars in haar virtuele wereld noemt zij ‘X-..’. Zo is het verschil tussen Galya’s echte hond Georgie en X-Georgie, dat X-Georgie nooit ‘uit zijn bek [stinkt]’ (p. 18). Isis heeft de macht en controle over haar Avatars, niet over de werkelijke mensen. Toch weet Isis aan het begin van de roman nog niet zeker aan wie zij de voorkeur geeft. Kiest zij voor haar zelfverzonnen droomwereld, of blijft ze toch liever onderdeel uitmaken van de werkelijke wereld? Isis wordt iedere keer opnieuw met haarzelf geconfronteerd.
Zodra Uncle X en Martijn ten tonele komen, wordt Isis wakker geschud. Uncle X is een onbekende oom van Galya en Isis, die Isis online heeft weten te vinden via Facebook. Hij stuurt Isis e-mails waarin hij opmerkt dat hij vindt dat de meisjes oud genoeg zijn om het ware verhaal omtrent hun ouders te weten te komen. Uncle X beweert dat Boma jaren heeft gelogen over de toedracht van de dood van de ouders van de tweeling. Uncle X wil alles niet meteen per e-mail vertellen, maar stuurt aanwijzingen, zodat Isis net genoeg informatie heeft om zelf op zoek te gaan naar het geheim over haar verleden. Ondanks dat Galya zeer afstandelijk tegenover deze oom en diens opmerkingen staat, gaat Isis niet alleen op onderzoek uit. Zij selecteert Martijn, een schoolgenootje, om mee op pad te gaan. Martijn weet zichzelf in Isis’ droomwereld te voegen, door bijvoorbeeld in haar taal te spreken; hij hanteert dezelfde pubertaal als Isis en ook hij weet al snel ‘V-woorden’ in de mond te nemen. Hun vriendschap mondt uit in een liefdesrelatie. Maar hoewel Isis zich letterlijk aan hem blootgeeft, lukt het Martijn niet Isis dusdanig aan hem te binden dat zij zich tevens figuurlijk aan hem bloot durft te geven. Isis blijft geremd en afstandelijk. Bindingsangst speelt Isis op alle vlakken parten in de werkelijke wereld. ‘Controle’ hebben, blijkt het kernwoord te zijn waar het gedrag van Isis aan op te hangen is.
Isis is een geweldig boek. Niet alleen word je meegezogen in Isis´ werkelijke en psychische zoektocht naar het verleden, maar je wordt ook aan het denken gezet over het onderscheid tussen droomervaringen en werkelijke ervaringen, en over de invloed van techniek op ons denken en doen. Dekkers weet je non-stop te boeien. De climax en het einde van de roman zijn compleet onverwacht.