Fernández werkt als winkelbediende in de ijzerhandel van de oude meneer Vila. Toen hij er als jongen van vijftien kwam, was meneer Vila al even oud als nu. Zelf is Fernández inmiddels twintig jaar ouder. Hij hoopt meneer Vila te kunnen opvolgen als die overlijdt, maar meneer Vila maakt daar vooralsnog helemaal geen aanstalten toe.
Na sluitingstijd, op weg naar huis, ziet Fernández een knappe dame: mejuffrouw Plasini. De volgende avond ziet hij haar weer en de dag daarna opnieuw. Hij overwint zijn verlegenheid en verstout zich haar aan te spreken. Het wordt een stroef gesprek (hij weet niet wat hij moet zeggen, zij niet wat ze moet antwoorden), maar de liefde is geboren. Of wat daar voor door moet gaan.
Vanaf dat moment brengt hij haar elke avond na sluitingstijd een bezoekje. Mejuffrouw Plasini is behalve knap ook eigenaardig. De avondlijke visites bij deze dame en haar nóg zonderlinger moeder vormen de rode draad van El dependiente (1969), van de Argentijn Leonardo Favio. Een hoogst ongewone film, die de geest ademt van Ionesco, Gombrowicz en VPRO’s Herenleed. Er worden eindeloos kopjes thee gedronken en telkens dezelfde beleefdheidsgesprekjes gevoerd. Het resultaat is een verbluffende film die totaal absurd is. Die grappig zou zijn als hij niet tevens zo beklemmend was.
Regisseur, acteur en zanger-liedjesschrijver Leonardo Favio (artiestennaam van Fuad Jorge Jury, 1938-2012) was een popicoon in Latijns-Amerika zoals Serge Gainsbourg, met wie hij vaak vergeleken werd, dat in Europa was. El dependiente, een Argentijnse klassieker, was zijn derde film. Producent was zijn peetvader Leopoldo Torre Nilsson, die werk van onder meer Adolfo Bioy Casares, Jorge Luis Borges en Roberto Arlt verfilmde. Het scenario was naar een kort verhaal van zijn broer, de schrijver Jorge Zuhair Jury, die er dit over zei:
‘Ik zie de middenklasse als een ontwrichtend en afstompend kussen voor elke daad van verandering. Met mijn broer leerden we op straat, door te kijken. We zijn opgegroeid in een stad met middeleeuwse kenmerken. Donker, in zwarte kleding, erg conservatief. We hadden plezier met het aanvallen van die moraliteit, dat obscurantisme. Het spoorde ons aan om te spotten en ketters te zijn. Zo ontstond El dependiente, waarin middelmatigheid wordt verergerd tot bijna grenzend aan rococo.’ Het verlaten provinciestadje waar zich geen mens op straat vertoont, de winkel waar nooit een klant komt, de zuurstofloze relatie met mejuffrouw Plasini, alles is ten dode opgeschreven. Als de oude meneer Vila ten langen leste de geest geeft, ontstaat er zowaar iets van leven. Fernández en Plasini nemen de winkel over, maar de vreugde is van korte duur. Een voorbijtrekkende fanfare lijkt even voor wat vrolijkheid te zorgen. Maar de muziek die ze spelen blijkt een dodenmars. Prachtig!
Hans Heesen is filmhuisdirecteur, docent Filmacademie Amsterdam, schrijver van Naar Zutphen en Een naderend begin van iets nieuws (uitg. IJzer), en schrijft maandelijks een filmcolumn.