Ik zoek een plek om te schrijven. Een berghok lijkt me goed, zo een als waarin romanfiguur Larry Morgan, als beginnend schrijver en verteller in Wat behouden blijft, zijn verhalen schrijft. Of zoals hij zegt, ‘eigenlijk schreef het verhaal zichzelf, het vloog eruit als een vogel die uit een kooi werd losgelaten.’ Met sommige boeken blijf ik bezig, lees opnieuw fragmenten, kijk hoe de schrijver het gedaan heeft, waar de magie zit. Twee columns terug schreef ik over dit boek dat ik niet eerder zoiets gelezen had. In de Amerikaanse romantraditie is Wat behouden blijft een bijzondere roman zegt schrijver Jane Smiley. In een nawoord schrijft ze dat Stegner met dit boek zich zowel ‘heeft ontdaan van Hemingway’s idee van solitaire mannelijkheid als van Fitzgeralds idee van romantiek.’

Het boek begint als Larry en zijn vrouw Sally, op verzoek van Charity, in 1972 terugkeren naar de heuvels in Vermont, de plek waar ze hun gezamenlijke zomervakanties doorbrachten. Charity is ongeneeslijk ziek. Herinneringen brengen Larry terug naar de cruciale momenten in hun levenslange vriendschap. De eerste ontmoeting midden jaren dertig, toen het leven nog enkel uit toekomst bestond. Sid en Larry zijn beginnend docent aan de Universiteit van Wisconsin, de een wil dichter worden, de ander romanschrijver. Sally en Charity zijn tegelijkertijd zwanger, voor Sally de eerste, Charity de derde. Larry schrijft, zijn verhalen worden geplaatst in magazines. Voor Sid staat het docentschap, onder invloed van Charity op de eerste plaats. In plaats van dichten moet hij promoveren.

Charity is gecharmeerd van het bohémienachtige leven van Larry en Sally, trekt ze hun leven in, waarna een vriendschap ontstaat die paradijselijke trekken heeft. De picknicks, uitstapjes, een voettocht door de jungle. Tot, zoals Larry zich herinnert, de onvermijdelijk slang die zich in elk paradijs verbergt, opduikt. In de vorm van polio Sally treft. Later is er nog een reis naar Italië. Er vallen dingen voor, er is verwijdering (vooral in afstand) maar de diepte van verbondenheid, van ‘elkaar nodig zijn’, is steeds aanwezig. Er is een schitterende dialoog die ik herhaaldelijk lees. Over vijf pagina’s zetten Sid en Charity zich uiteen voor ze hun gezamenlijke leven aangaan. Sid declameert voor Charity:

‘Ik zal opstaan en gaan nu, en gaan naar Innisfree,
en daar een hutje bouwen, gemaakt uit klei en twijgen;
negen rijen bonen zal ik daar hebben, een korf voor honingbijen,
en wonen, heel alleen, op bij-doorgonsd gebied.’

Charity reageert luid lachend, ‘O, póéh Sid! Dat is een schitterend gedicht, maar het is geen plan voor het léven.’
Dan weet je dat de kaarten zijn geschud, de regels bepaald. Deze dialoog, (zo schrijft Larry, is deels verzonnen, deels uit tweede hand van degenen die bij dit gesprek aanwezig waren, ook een romanfiguur ensceneert) geeft aan hoeveel Sid en Charity voor hen betekend hebben. In hun kracht en falen haalt hij ze liefdevol naar de voorgrond, worden ze onvergetelijk. Het is deze intensiteit van vriendschap waarover ik nog nooit gelezen had.
Maar goed, ik ben dus op zoek naar een plek waar ik mijn hoofd kan openzetten, de verhalen eruit vliegen, ze enkel hoef op te schrijven.

 

 

Wat behouden blijft (Crossing to Safety (1987) / Wallace Stegner / vertaling Edzard Krol / uitgeverij Lebowski (2015) / 414 pag. Citaat: W.B. Yeats


Inge Meijer is een pseudoniem, blijft thuis, zoekend naar een goed verhaal.

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Inge Meijer: