Personages als pannenkoeken

Nu begint het ingewikkeld te worden. Het verhaal dat ik schrijf heeft een substraat in de werkelijkheid. Er zijn mensen, echte mensen, over wie ik heb gehoord en gelezen, die op een dag collectief hebben besloten om weinig tot niets meer te eten. Omdat ik wilde begrijpen waarom ben ik een roman over ze gaan schrijven. Ik ben nu een paar maanden bezig en ik heb intussen nog meer gelezen over hun voorgeschiedenis en beweegredenen, maar heb nauwelijks het gevoel dat ik ze ken. Ik ken ze niet zoals  de personages uit mijn verhalenbundel – de vrouw die een baby in een vriezer verstopt, het jongetje dat zichzelf met heet water wil verbranden, de man die op een spoorlijn gaat liggen om te ontdekken of hij zelfmoord wil plegen. In hen kon ik me verplaatsen, meer dan in de echte mensen over wie ik nu probeer te schrijven. De romanpersonages die ik van ze heb gemaakt zijn platter dan de pannenkoeken die ze van zichzelf niet mogen eten. Eentje is de hele tijd boos, de tweede de hele tijd onzeker, de derde extreem dominant en irritant en het karakter van de vierde, die in de roman dood is, heeft de vorm en inhoud van een zwart gat.

Dus wat te doen? Ik kan A) proberen de echte mensen beter te leren kennen, of B) de echte mensen loslaten en echte romanpersonages van ze maken. Optie A is interessant omdat ik de roman besloot te schrijven omdat ik de echte mensen wilde begrijpen. Maar optie A is ook een beetje eng omdat ik denk dat die mensen echt een beetje gek zijn en ik niet weet of ik ze graag in mijn eigen echte leven wil toelaten. En optie A is ook niet helemaal toereikend omdat ik ook als ik de werkelijke versies van mijn personages beter leer kennen nog altijd niet precies alle details zal kennen van de dingen die ik in mijn roman wil beschrijven. Dus op een zeker moment zal ik, of ik de echte mensen nu wel of niet beter leer kennen, toch over moeten gaan op optie B en echte romanpersonages van de echte mensen moeten maken, inclusief door mijzelf verzonnen trauma’s, jeugdherinneringen en vreemde gewoontes. Ik zal ze mijn verhalenwereld in moeten trekken. En de logica van de werkelijkheid zal plaats moeten maken voor de logica van het verhaal dat ik over ze schrijf.

Op dit moment neig ik naar een combinatie van optie A en B. En kom ik tot de voorlopige conclusie dat een écht waargebeurde roman schrijven eigenlijk niet kan. Ik begin zelfs te vermoeden dat dit in zekere mate geldt voor alle verhalen, ook die in de krant en in de geschiedenisboeken staan, omdat er altijd dingen zijn die we zelf moeten invullen, of erbij fantaseren. Waarmee ik niet wil zeggen dat de waarheid niet bestaat, denk ik, geloof ik.
Ik schrijf er nog even over na.

 


Gerda Blees debuteerde in 2017 met de verhalenbundel, Aan doodgaan dachten we niet. In april debuteerde ze met de dichtbundel, Dwaallichten.

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Gerda Blees: