Welke vorm van liefde is echter en kwetsbaarder, die tussen geliefden of die tussen ouders en kinderen? Is liefde altijd onvoorwaardelijk en gelijkwaardig? Pulkkinen zet haar lezers aan het denken als ze het familiegeheim onthult van een ogenschijnlijk heel normaal gezin.
In haar roman Echt waar is de lezer getuige van een korte, heftige rimpeling in het huwelijk van twee gerespecteerde mensen: Elsa, een gerenommeerd psychologe, en Martti, een beroemd schilder. Ze hebben een dochter, Eleonoora en twee kleindochters, Maria en Anna. Wanneer Elsa hoort dat ze ongeneeslijk ziek is en niet meer heel lang te leven heeft, menen beide echtlieden dat het tijd is om over hun geheim te vertellen. De lang verzwegen affaire van Martti zet daarna de verhoudingen binnen de familieleden op scherp. Het geheim blijkt pijnlijk en onverwerkt en te groot om niet verteld te worden.
De toevallige vondst van een jurk in haar kledingkast, biedt Elsa de gelegenheid om haar kleindochter Anna te vertellen over de verzwegen liefdesaffaire van Martti met Eeva, de nanny van het gezin. Het is voor Anna het begin van de zoektocht naar deze geheimzinnige liefde van haar opa.
Eeva is in 1964 studente in Helsinki. Ze groeit op in een gezin van eenvoudige, hardwerkende boeren op het platteland van Kuhmo. Het zijn de jaren van de pil, de vrouwenemancipatie, de studentenopstanden en de groeiende kloof tussen ouders en hun kinderen. Als Eeva is aangenomen als oppas in het gezin van Elsa en Martti, moet ze in eerste instantie helemaal niets hebben van de hoogdravendheid en arrogantie van de kunstenaar. Juist die afwijzende houding zorgt ervoor dat Martti verliefd wordt op de nuchtere, naïeve studente. Het is de vraag hoe oprecht zijn liefde is. Eeva’s liefde is echter onvoorwaardelijk en voor altijd. Juist die ‘bovenmatige liefde’ zal haar noodlottig worden.
Hun relatie duur tot 1968, daarna pakt het echtpaar de draad van hun huwelijk weer op. Over Eeva wordt verder gezwegen, ook tegenover de achtjarige Eleonoora, die opeens haar vertrouwde ‘extra’ moeder moet missen. Pas op het moment dat Anna, vele jaren later, de jurk uit de kast van Elsa kiest, pakt Elsa haar kans om te praten.
Martti verbreekt zijn stilzwijgen ook, maar dan tegenover een anonieme vrouw, een patiënte, net als Elsa ongeneeslijk ziek, die tegelijkertijd met hem in de wachtkamer van een ziekenhuis zit.
‘”En,” vroeg de vrouw, “wat was het moeilijkste?”……….
Hij hoorde het zichzelf zeggen. Om de een of andere reden was het helemaal geen probleem om het te zeggen: “Het moeilijkste was om van iemand anders te houden.”‘
Riikka Pulkkinen heeft haar familiegeschiedenis op een mooie, goed doordachte manier gestructureerd. De onderlinge relaties en het leven van Eeva worden heel gedoseerd, maar scherp blootgelegd. De lezer krijgt regelmatig een inkijkje in de gedachten van de verschillende personages en weet daardoor – soms beter dan de personages zelf – hoe er over elkaar wordt gedacht en waarom bepaalde beslissingen worden genomen.
In de genummerde hoofdstukken volgen we de verschillende hoofdpersonen, Elsa, Martti, Eleonora, Anna en Maria, en worden de onderlinge relaties en karakters geschetst. Deze verhaallijn wordt doorbroken door gedateerde hoofdstukken waarin Eeva zelf vertelt over haar studententijd in Helsinki, haar tijd bij het gezin Ahlqvist en de tijd na de affaire. Natuurlijk ontbreken de maatschappelijke ontwikkelingen van de roerige jaren zestig niet en is er aandacht voor de vrouwenemancipatie, de pil en het protest van de studenten. Dat Eeva nog een tijd in Parijs doorbrengt, is in dat opzicht heel passend.
Deze structuur zorgt voor een aangename spanning, het maakt je nieuwsgierig naar wat er zich in de jaren zestig heeft afgespeeld en welke gevolgen dat nog steeds heeft voor de betrokkenen. De afwisseling van het perspectief, van alwetende verteller naar een vertellend ik-perspectief, maakt het verhaal levendig. De personages die Pulkkinnen schetst en hun gevoelens ten opzichte van elkaar, zijn geloofwaardig. Onzekerheid, schuldgevoel, woede, verdriet en heimwee: deze emoties zijn van alle tijden, net als de angst bij het vooruitzicht je ouders te moeten missen en de pijn bij het verlies van een kind. Ondanks hun onzekerheden en hun schuldgevoelens, zijn vooral de vrouwen de sterke karakters in deze roman. Ze zijn goed opgeleid, maken hun eigen keuzes en vertegenwoordigen het hedendaagse beeld van een geëmancipeerde vrouw. Pulkkinen maakt echter wel duidelijk dat echte liefde ook sterke, geëmancipeerde vrouwen kwetsbaar maakt.
Het verhaal krijgt een extra dimensie als duidelijk wordt dat de geschiedenis zich lijkt te herhalen.
‘Een mens kan weglopen uit zijn eigen leven zonder afscheid te nemen, zonder uit te leggen waarom. Hij kan over de drempel stappen terwijl de ander achterblijft, huilend, schreeuwend, dagenlang op de grond in de gang liggend. Het is mogelijk “Tot morgen” te zeggen, ook al weet je dat je elkaar nooit meer zult zien.’ ( blz. 32)
Echt waar is het tweede boek van de Finse auteur Riikka Pulkkinen. Ze debuteert in 2006 met de roman De grens, waarvoor ze de prijs voor het populairste debuut van Finland krijgt en waarmee ze internationaal doorbreekt. Ook Echt waar krijgt lovende kritieken. In De Volkskrant van 3 september 2011 verschijnt een groot interview met haar door Arjan Peters, onder de titel ‘Ik ben een Augenblick-girl’. Het blijkt dat een aantal critici reeds spreekt van de ‘typische Pulkkinen-stijl’.
Echt waar
Auteur: Riikka Pulkkinen
Vertaald door: Annemarie Raas
Verschenen bij: Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen (2010)
Aantal pagina’s: 334
Prijs: € 19,95, (e-boek: € 15,95)