Heeft het zin om als lezer de voetsporen van een schrijver te volgen? Die vraag drong zich bij me op toen ik vorige week in Haworth was, de plaats waar de gezusters Brontë halverwege de negentiende eeuw literatuurgeschiedenis hebben geschreven. Ik wilde er de ‘woeste hoogten’ in de omgeving gaan verkennen, maar toog eerst naar het huis van de schrijvende zusters. Daar viel ik met mijn neus in de boter en werd onderdeel van een geweldig literair kunstproject. Twee keer per dag nodigt de kunstenares Clare Twomey mensen uit om het verloren gegane manuscript Wuthering Heights te herscheppen. En ik viel (net als mijn vrouw) in de prijzen. Mijn dag kon niet meer stuk. Ik zou die dag niet alleen het voetspoor van Emily Brontë volgen, maar ook letterlijk haar schrijfspoor.
Het volgen van Emily’s schrijfspoor mocht volgens Twomey niet te licht worden opgevat. Het re-creëren van een manuscript is een uiterst serieuze zaak. Ik kreeg de opdracht, terwijl ik achter het bureau zat, eerst tot rust te komen (mind you, in de kamer die ooit de werkkamer van Charlotte was geweest) en dan mijn ‘innerlijke Emily te verkennen’. Pas dan zou ik klaar zijn om een goede bijdrage te kunnen leveren aan het nieuwe manuscript.
Dat een zekere rust wel een vereiste was, werd me overigens onmiddellijk duidelijk. Want de dame voor mij had zich door de zenuwen wat al te veel literaire vrijheden veroorloofd en in Emily’s origineel ‘would’ verandert in ‘was’. Wat natuurlijk niet de bedoeling was. Mijn eerste taak was daarom deze fout herstellen, om daar vervolgens de volgende woorden op te schrijven: “… be to play in, if we removed the table; and I asked … ”. Voor wie het wil weten: het zijn de woorden van de vijfde regel op pagina 284, waar de jonge Catherine Earnshaw opbiecht zich tegen de zin van haar vader al enkele dagen stiekem Wuthering Heigths te bezoeken om zich er te verpozen met Linton Heathcliff en Hareton Earnshaw.
Het voert wat ver om te zeggen dat ik al schrijvende mijn innerlijke ‘Emily’ voelde, maar het deed me wel wat. Want daar zat ik dan, anno 2017, in de oude werkkamer van Charlotte, opnieuw de woorden op te schrijven die haar zus tweehonderd jaar geleden voor het eerst publiceerde. In de wetenschap dat volgend jaar ‘mijn’ woorden ten toon worden gesteld in het kader van de viering van de tweehonderdste sterfdag van Emily. Veel dichter kon ik voor mijn gevoel niet bij het werk van een schrijver komen.
Later die dag struinde ik door de woeste veengronden die de beide Catherines uit Emily’s roman zo graag doorkruisten. Wat achter het bureau nog niet gebeurde, gebeurde daar wel. Omringd door de ‘wuthering heights’ boven Haworth voelde ik aarzelend een beetje ‘Emily’ door mijn aderen stromen.
‘… be to play in, if we removed the table; and I asked …’