Terwijl ik nadenk over de uitspraak van de koning, ‘Sobibor begon in het Vondelpark,’ hoor ik op de radio Arnon Grunberg. Het is zaterdagochtend, ik zit aan de lange tafel aan de tuinkant van de kamer, de ongelezen krant voor me. Het waren de borden Verboden voor Joden, die de eerste stap zette naar uitsluiting van een bevolkingsgroep, naar het concentratiekamp, een schokkend begrijpen. Grunberg is te gast in het programma Nieuwsweekend om te praten over zijn 4 mei voordracht. Met welk doel heeft hij dit geschreven? ‘Herdenken is pas zinvol als je pogingen doet tot kennisoverdracht’, zegt Grunberg. En, ‘Ik heb dit geschreven met het oogmerk om een beeld te geven van wat daar echt gebeurd is.’ De zon straalt dwars door de kronkelende tulpen die op de vaas staan, schaduwen op het tafelblad. Grunberg zegt dat we naar de details moeten kijken, dat algemeenheden geen indruk maken. Ik moet denken aan het boek Draaidagen.
Een boek dat begint met het rinkelen van porselein, ‘En ik geef je de roomboter aan. Mijn ogen volgen de botervloot. (…) Ik kijk hoe je hem naast je bord zet. Het kort rinkelende geluid van porselein. Het geschuif over het tafelblad.’
Judith is opgevoed door haar oma Nini, een concentratiekamp overlevende. Na een verbroken studie gaat Judith weer bij haar wonen. Ze vindt werk als figurant in een film over de deportatie van joden uit de psychiatrische inrichting het Apeldoornsche Bosch. Nini heeft nooit over haar oorlogsverleden gesproken, nu ze dementeert, wordt ze angstiger, verstopt zich in een kast, verdwaalt op weg naar de bakker. Judith heeft Nini altijd in haar hoofd bij zich, praat met haar, denkt aan haar.
De vernietiging van de joden tijdens de Tweede wereldoorlog wordt als een vernuftig draadje uitgesponnen van heden naar verleden en weer terug. Alles is zo uitgekiend gedoseerd dat ontroering me op verschillende momenten in het boek overvalt.
Er figureren kinderen met een beperking in de film. Een jongen met het Syndroom van Down wordt door een acteur, die een ss’er speelt, een ss’er wordt, in het gezicht geslagen. Omdat hij treuzelt met zich uitkleden (de jongen acteert niet). Judith denkt, ‘Mag dit eigenlijk wel? (…) Waarom zo wreed? Ziet hij dan niet dat ze hun best doen zo snel mogelijk te zijn?’ Overheersing maakt machtig. Dan de passage waaraan ik moet denken als ik Grunberg hoor zeggen dat ‘herdenken is het over details hebben’, waarin een scène gefilmd wordt van een gaskamer. De camera filmt vanuit de kleedkamer, waar de gevangen zich in een eerdere scène hebben uitgekleed als de deur van de gaskamer wordt ontgrendeld (niet geopend, ‘ontgrendeld’). Lichamen rollen de kleedruimte in. Schedels zijn verbrijzeld, lichaamsdelen gebroken, uitwerpselen, bloed. Een passage die Boer afsluit met, ‘De meesten stierven bij de deur. Waar ze erin gingen, wilden ze eruit.’ Het beneemt me de adem. Niet de verbrijzelde schedels of lichamelijke secreties, maar dit, ‘Waar ze erin gingen, wilden ze eruit.’ Waarmee de doodsangst, het gevecht om te overleven zichtbaar wordt. Een schijnbaar achteloos vermeld detail raakt me direct in het hart, daar waar het mededogen begint. Een ongelofelijk indrukwekkend boek.
Draaidagen / Bianca Boer / AtlasContact (2019)
Inge Meijer is een pseudoniem, blijft thuis, rommelt met boeken en schrijft over ontdekkingen aan de randen van de literatuur.