Mijn horrorperiodes bestaan uit het kijken van enge films, al dan niet met mijn handen voor mijn ogen, of het lezen van samenvattingen van enge films. Op deze manier hoef ik Cannibal Holocaust nooit te zien maar heb ik hem ook niet echt gemist.
Binnenkort verschijnt Schitterend lichaam van de Argentijnse Augustina Bazterrica, een roman waarin onze vleesindustrie wereldwijd is vervangen door mensen. Geen varkenspoten meer, geen kippenvleugels of struisvogelbiefstuk: mensenvlees. Hoe die verwerking eruitziet, wat voor taal daarbij gebruikt wordt en wat voor maatschappij het oplevert, is zakelijk uitgewerkt, bijna klinisch. Juist dat klinische houdt niet alleen Marcos, de hoofdpersoon, maar ook de lezer in eerste instantie op afstand – tot je denkt: ho eens even. En misselijk wordt.

Daarnaast lees ik de verhalenbundel Growing things van Paul Tremblay. In veel van zijn verhalen, ze wisselen van kwaliteit, zit het enge in wat er niet wordt verteld. Zo interviewt in ‘Something about birds’ een jonge journalist zijn literaire held, naderhand krijgt hij een vogelkopje mee – huid, veren, snavel, geen ogen. Er is iets geks mee (joh!), de vraag is hoever de journalist gaat om erachter te komen wat. Knap gedaan.
Het enge komt in vele lagen. Spinnen zijn voor sommige mensen een beetje en voor anderen heel eng. Tot op zekere hoogte heeft iedereen angst voor de dood – de eigen of voor die van dierbaren. Sommige mensen zijn bang voor clowns. Terecht. Hoe dan ook is er een buiten-eng en een binnen-eng.

Buiten-eng zijn de monsters, de aliens, natuurrampen, alles wat gebeurt buiten onze controle om. Binnen-eng is wat mensen zichzelf en elkaar kunnen aandoen wanneer ze in hun eigen donkerte hebben gekeken en die mee naar boven nemen. Donkerte heeft een zekere aantrekkingskracht, daarom maken we er zoveel over: films, verhalen, andere kunstvormen.
Eigenlijk is The Truman Show een doodenge film. Niet omdat er zoveel gruwelijke dingen in voorkomen, maar vanwege het idee dat er een werkelijkheid bestaat waarin mensen dit zouden pikken – iemand zo filmen is van een ongekende wreedheid. Dezelfde wreedheid zit in de wereld die Bazterrica schetst in Schitterend lichaam en in sommige verhalen van Paul Tremblay (The teacher!). Dat we zelf het monster zijn en weten dat wreedheid bij ieder van ons in kiem aanwezig lijkt, daarin zit de ware angst. Af en toe kijk ik heel even over de rand, de donkerte in, om er dan weer zo ver mogelijk van verwijderd te blijven.

 


Marijn Sikken mijmert over boeken en verhalen en schrijft daarover. In 2017 debuteerde ze met de roman, Probeer om te keren bij Uitgeverij Cossee.

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Marijn Sikken: