Niet lang nadat mijn eerste verhaal  Het verhaal werd gepubliceerd ontving ik een e-mail van ene Nathan. Hij schreef dat ik mijn verhaal van hem heb gestolen.
Ik ben het niet met hem eens, maar het gaat er hier niet om wie er gelijk heeft – al heb ik alles verzonnen, dus heb ik gelijk. Nee, het gekmakende is dat we allebei gelijk hebben en dat dat niet op toeval berust. Er komen teveel details van zijn werkelijkheid en mijn verzinsels overeen.
Ik verwacht niet dat u mijn verhaal heeft gelezen (ik kreeg er destijds één reactie op: de e-mail van Nathan), dus hier even in het kort: de al wat oudere redacteur Nathan (!) krijgt een manuscript toegestuurd, een verhaal dat hem direct in zijn greep neemt. Hij is niet zozeer onder de indruk van de kwaliteit; het is de inhoud die hem raakt, persoonlijk en diep. Het verhaal gaat over hem en zorgt ervoor dat zijn veilige leventje begint te wankelen…

Het mooie aan mijn verhaal is dat ik onduidelijk laat wat er precies beschreven wordt in dat fictieve verhaal en er slechts subtiel naar hint dat het Nathan doet denken aan zijn zoon, met wie hij geen contact meer heeft. Ook wordt de suggestie gewekt dat de schrijver van het verhaal méér weet van deze tragische vader-zoonrelatie. Dat een collega van hem het geschreven heeft. Of misschien zelfs zijn verloren zoon. (Óf Nathan zelf – een erg vergezochte interpretatie die toch ineens een stuk aannemelijker werd sinds ik Nathans e-mail ontving.)
Kortom, ik bood mijn lezers vele mogelijkheden te bepalen wat er nu precies aan de hand is. (Een zeer geslaagd verhaal, al zeg ik het zelf – zeker voor een debuut.)
Goed. Terug naar de beschuldiging in mijn inbox. Het verhaal waarvan Nathan (de e-mailschrijver, niet mijn personage) zegt dat ik het van hem heb gestolen – nu komt het! – is niet het verhaal dat in De Gids heeft gestaan, Het verhaal; dát verhaal heb ik echt zelf verzonnen, daaraan twijfelt zelfs Nathan niet. Nee, het gaat om het verhaal dat mijn personage aantreft op zijn bureau, het verhaal-in-het-verhaal… Dát zou over hem gaan.

Een grap, denkt u. (Ik hoopte het; het zou immers betekenen dat tenminste één van mijn vrienden mijn verhaal had gelezen.) Maar: hoewel het verhaal-in-het-verhaal, zoals ik al uitlegde, helemaal niet verteld wordt in Het verhaal, zag ik het als mijn plicht (als beginnend schrijver neem ik de boel misschien te serieus) zelf wél te weten waarover het gaat. Alleen zo, meende ik geloofwaardig te kunnen beschrijven hoe dat verhaal een heel leven kan doen wankelen.
Welnu, het was mijn eigen leven dat wankelde toen ik Nathans e-mail las: daarin vertelde hij dit verhaal-in-het-verhaal, tot het allerlaatste (door mij verzonnen!) detail. Het was exact wat ik bedacht, maar nooit opgeschreven heb…

Ik heb Nathan (de echte) aangespoord zijn verhaal naar een uitgeverij te sturen, maar hij reageert niet meer op mijn berichten. Zelf schrijf ik geen verhalen meer, ik verzin ze alleen nog.

 

(‘Het verhaal’ in De Gids)

 


Vincent Merjenberg (1983) studeerde Nederlands in Groningen, werkte bij een uitgeverij en woont met zijn vrouw en zoontje in Amsterdam. Hij publiceerde enkele verhalen (De Gids, Revisor) en werkt aan zijn eerste roman.

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Vincent Merjenberg:

Rol