Een eigengereide, quiltende reuzin met een fluwelen stem: de stiefmoeder die Dorrestein neerzet in haar nieuwste roman lijkt op het eerste gezicht te zijn weggelopen uit een modern sprookje. De kloeke Claire Paagman leeft al twaalf jaar samen met haar zachtmoedige, zorgzame echtgenoot Axel en zijn hevig puberende dochter Josefien. Het ogenschijnlijk harmonieuze gezin krijgt te maken met een meervoudig loyaliteitsconflict. Daarbij lijkt de bloedband sterker dan de liefde. Dorrestein werpt een pijnlijke vraag op: kan een stiefmoeder überhaupt ooit deel uitmaken van een door genen verbonden eenheid? Al bij haar eerste ontmoeting met de kleine Josefien weet Claire dat dergelijke verwachtingen op een illusie berusten: ‘(…) zo onontkoombaar als braaksel door de bodem van een papieren zak heen zal lekken, zo levensgroot was de kans aanwezig dat ze nu oog in oog stond met niet minder dan haar noodlot.’
Familieproblematiek. Feilbaarheid. Onverwachte ontknopingen. Dorrestein laat haar laatstgenoemde handelsmerk enigszins varen in De stiefmoeder. Het grote geheim, waarover Claire ruzie heeft gemaakt met haar man, wordt in het eerste gedeelte van de roman al duidelijk. ‘Josefien was vijftien geweest, zelf nog een kind. (…) Alleen daarom al was er uiteindelijk maar één juist besluit voorhanden geweest.’ De spanningsboog in het verhaal bestaat uit een misverstand ten gevolge van dit geheim: Axel heeft geen weet van zijn dochters misstap. Na de ontdekking van een alarmerende medische afspraak in de agenda van zijn vrouw, trekt hij direct de meest voor de hand liggende conclusie. Claire heeft Josefien echter haar woord gegeven en houdt tijdens een harde confrontatie met Axel haar lippen op elkaar. De grote vraag die de lezer bij de les moet houden is dus niet wát er is gebeurd, maar of de ware toedracht aan het licht zal komen. De uiteindelijke afwikkeling van het plot is niet erg verbazingwekkend. Des te interessanter is het om de symboliek die Dorrestein in dit familiedrama heeft verwerkt te ontrafelen.
Quilten, Dracula, voodoo en sprookjes. Het zijn elementen in De stiefmoeder die te denken geven. Het eerste gedeelte van de roman speelt zich vermoedelijk af in het Engelse Whitby, de plek waar Bram Stokers Dracula aan land kwam, al wordt dat niet letterlijk genoemd in het verhaal. Het is de plaats waar Claire naartoe is gereisd om een hoge onderscheiding in ontvangst te nemen voor haar quilts. Wat is dat eigenlijk, quilten? Een eeuwenoude handwerkkunst, inderdaad. Bij deze specifieke vorm van handwerken worden drie lagen textiel op elkaar genaaid, verbonden door een doorstiknaad. ‘Het geheim zit ‘m meestal in hoe de doorstiknaad wordt gezet, de bescheiden, amper zichtbare maar ordende doorstiknaad. Hoe kan zoiets onooglijks van zulk doorslaggevend belang zijn?’ Onooglijk, zo wordt ook Claire beschreven. Groot, dik, zwetend. Ook is zij van doorslaggevend belang voor de drie-eenheid die in de roman centraal staat. Bescheiden, op de achtergrond, niet pretenderend dat ze een actieve rol moet spelen in de opvoeding van Josefien. Als stiefmoeder heeft ze tegelijkertijd wel een bindende functie: zij is degene die de fragiele verstandhouding intact dient te houden. Ze wil trouw zijn aan haar echtgenoot, maar ook het vertrouwen van haar stiefdochter hebben en houden. Ondanks haar eerdere profetische constatering, hoopt Claire door het delen van het geheim van Josefien een moederrol te vervullen. Dat blijkt echter een onhoudbare illusie te zijn, waartegen de doorstiknaad niet is bestand.
De kracht van de illusie is een terugkerend problematisch gegeven in De stiefmoeder. De stille hoop van Claire wordt afgestraft, maar daarnaast laat Dorrestein de lezer zelf beleven hoe ‘magisch denken’ de zienswijze van mensen kan beïnvloeden. Zo wenst Claire haar echtgenoot een onschuldig, maar ongemakkelijk ongelukje toe om zijn afwezigheid bij haar huldiging in Engeland te verklaren. De pijnlijke val van de keldertrap die Axel maakt, lijkt daardoor niet geheel toevallig. Ook het op haarzelf gelijkende lappenpopje dat Josefien vindt tussen de spullen van Claire, voorzien van naalden in de buikstreek, laat de lezer verband leggen met de stekende pijnen die zij herhaaldelijk voelt in het betreffende deel van haar lichaam. Het is verleidelijk om te denken dat Claire verantwoordelijk is voor deze ongemakken. Maar is de val van Axel niet gewoon een gevolg van zijn eigen blindheid? Hij staat immers in het duister op de trap. En worden de pijnscheuten van Josefien niet veroorzaakt door de abortus, waar ze niet meer aan wil denken?
‘Ondoden die zich voeden met andermans bloed zijn in de kunstwereld geen onbekend fenomeen.’ ‘Andermans bloed’ verwijst in de context van deze roman naar het contrast tussen biologische en niet-biologische verbondenheid. Het zwarte capeje dat Claire in Whitby koopt als souvenir voor haar stiefdochter is veelzeggend. Maar ook de ontmoeting die Claire heeft met de Engelse Alfred, alias ‘Dracula’, heeft gevolgen voor de verhaallijn waaruit een duidelijke analogie met het bekende verhaal van Stoker blijkt. De occulte elementen in De stiefmoeder leggen een diepere laag bloot, die de aandacht vestigt op beïnvloedbare beeldvorming en het arbitraire concept van ‘het kwaad’.
Dit hedendaagse sprookje, waarin de stiefmoeder besluit het clichébeeld te voeden teneinde het te ontkrachten, legt een aantal gevoelige zaken bloot. Gemakkelijk is het om te constateren dat Josefien een verwende puber is, die de wereld naar haar hand probeert te zetten. Even nonchalant zien we in Claire de overheersende matriarch. Een goedbedoelende maar weinig daadkrachtige echtgenoot maakt het plaatje compleet. Dorrestein weet haar personages echter van meervoudige motieven te voorzien. Axel en Claire hebben uiteenlopende ideeën over het gezinsleven, waarbij wens en realiteit door elkaar lopen. De opstandige tienerdochter is het slachtoffer van haar opvoeding: structureel genegeerd door haar biologische moeder, opgehemeld door haar vader, gewantrouwd door haar stiefmoeder. Probeer dan maar eens ongeschonden door de pubertijd heen te komen.