‘Iedereen kijkt naar je uit,’ adverteert ons vaderlandse postbedrijf om postbezorgers te werven. Dat het ook anders kan zijn, wordt op pijnlijke wijze duidelijk gemaakt in het nieuwe boek van Stefan Brijs, Post voor mevrouw Bromley. De postbode brengt namelijk niet alleen maar goed nieuws…
Na het enorme succes van De engelenmaker is het verschijnen van een nieuwe roman van de hand van Stefan Brijs iets om naar uit te kijken. Het is natuurlijk altijd moeilijk na een dergelijk succes de draad weer op te pikken en op eenzelfde niveau te presteren. Inspiratie vond hij in een Britse documentaire over de Eerste Wereldoorlog, waarin hij een militair de uitgaande post zag censureren. Dit beeld raakte hem en het leidde tot deze lijvige roman.
Het eerste deel van de roman neemt de lezer mee naar het Londen aan het begin van de 20e eeuw, waar de hoofdpersoon, John, opgroeit bij zijn vader, die postbode is. Zijn moeder is in het kraambed overleden; als baby is hij gezoogd door mevrouw Bromley en hij houdt contact met haar en haar gezin, sterker nog, haar zoon Martin is gedurende zijn kinderjaren z’n beste vriend.
Wanneer de jongens opgroeien, gaat Martin echter steeds meer lijken op zijn agressieve vader en er ontstaat verwijdering tussen de jongens. Wanneer de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, komen de verschillen tussen de jongens pijnlijk duidelijk aan het licht. Bij Martin, en vele andere Londenaren, leidt de aankondiging van de oorlog tot enorm enthousiasme: ze zullen die Duitsers wel eens even een lesje leren. Martin wil niets liever dan in dienst gaan en meevechten. John daarentegen is een gevoelige jongen, opgegroeid tussen de boeken die zijn vader verzamelde. Hij leest graag en wil gaan studeren. De oorlog boezemt hem angst in en, gesteund door mensen als zijn vader, mevrouw Bromley en een vriend aan de universiteit, weigert hij in dienst te gaan ondanks de enorme druk van de buitenwereld, waaronder hij evengoed wel gebukt gaat. Hoewel de hedendaagse lezer ‘met de kennis van nu’ in het algemeen alleen maar begrip en sympathie zal voelen voor de weigering van John om in dienst te gaan, lukt het toch niet helemaal om de gewetensnood van John in het eerste deel geloofwaardig en invoelbaar op de lezer over te brengen. Hij ontloopt de druk die er op hem wordt uitgeoefend en heeft niet echt verweer.
Wanneer aan het eind van het eerste deel de zaken echter in een stroomversnelling raken en hij schokkende informatie in handen krijgt, besluit hij alsnog zich aan te melden: hij heeft niets meer te verliezen.
Ademt het eerste deel nog treurigheid, troosteloosheid en armoede, in het tweede deel van de roman wordt de lezer op harde wijze de realiteit van de oorlog ingetrokken. Wat in het eerste deel alleen nog indirect duidelijk werd aan de hand van krantenberichten en post, wordt in deel twee op confronterende wijze gepresenteerd. De romantiek van oorlog en heldendom bestaat niet. Oorlog is ellende, dood en verderf. Helden verliezen de moed, oog in oog met de verschrikkingen van het slagveld. John probeert zich zo goed en kwaad mogelijk staande te houden. Hij treedt min of meer in de voetsporen van zijn vader, want hij krijgt onder andere de taak de post te verspreiden onder de soldaten. Dit levert hem een voorkeurspositie op. Immers: post van het thuisfront is een lichtpunt in het door treurigheid omgeven leven van de soldaten. Het biedt hen afleiding en troost om te weten dat thuis het ‘normale leven’ van alledag gewoon doorgaat en dat er aan hen gedacht wordt, dat ze gemist worden. Maar hij ervaart nu aan den lijve dat de boodschap die de postbode brengt niet altijd een prettige is.
Zo zwak en egocentrisch als John overkomt in het eerste deel van de roman, zo sterk is hij in het tweede deel. Hij heeft een missie, een zoektocht naar waarheid, misschien moet je zelfs zeggen: naar zingeving. Maar oorlog lijkt per definitie zinloos en zij die hun leven geven zijn heel ver verwijderd geraakt van de droom van heldendom waarmee ze ooit ten strijde trokken.
Oorlog is echter ook een toestand waarin façades wegvallen en de mens zijn ware karakter toont. Niet voor niets vormen oorlogssituaties vaak het decor voor fictie. Waar voor ons Nederlanders de Tweede Wereldoorlog generaties lang diepe sporen heeft getrokken in ons nationale bewustzijn, daar heeft de Eerste Wereldoorlog voor België een vergelijkbare impact gehad. Het is dan ook niet meer dan logisch dat Brijs deze periode kiest als achtergrond voor zijn verhaal. Opvallend is echter dat hij niet heeft gekozen voor een Belgisch verhaal: de hoofdpersoon is een Engelsman en het eerste deel van de roman speelt in Londen. Pas in het tweede deel komen we, via Frankrijk, in België, waar dan echter wel de beslissende gebeurtenissen zich afspelen.
Is het nieuw, wat Brijs de lezer vertelt? Nee, dat niet. De agressieve wijze waarop jonge mannen naar het front gelokt werden, de druk van de omgeving, de hooggespannen verwachtingen, het is geen nieuws. En natuurlijk zijn de verschrikkingen van de loopgravenoorlog, die in de Eerste Wereldoorlog werd uitgevochten algemeen bekend, evenals de wanhoop en het verdriet van de strijders en de achterblijvers. Het is verteld in films, documentaires en boeken. Maar dat betekent niet dat de roman van Brijs dus niet de moeite waard is. Integendeel. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het weliswaar geen meesterwerk is; daarvoor komt het verhaal te stroef op gang en is het eerste deel soms wat te langdradig. Desondanks lukt het Brijs naarmate het verhaal vordert, steeds beter de lezer in zijn greep te krijgen. Hij maakt met zijn verhaal duidelijk hoe soms een individu het verschil kan maken door betrokkenheid en interesse in mensen te tonen. Door mededogen en medeleven. Door waar mogelijk mensen zoveel mogelijk verdriet te besparen of ten minste het leed te verzachten. Maar wat uiteindelijk overblijft, is het gevoel van machteloosheid en zinloosheid. De levens van veelbelovende, idealistische jongens gaan verloren; families blijven vertwijfeld achter. Nee, nieuw is de boodschap niet. Maar de manier waarop Brijs het verhaal vertelt, is zonder meer onderhoudend en aangrijpend.
Post voor mevrouw Bromley
Stefan Brijs
Verschenen bij: uitgeverij Atlas (okt. 2011)
Aantal pagina’s: 512
Prijs: € 24,95 (gebonden)
1 reactie
Wat een jammerlijke recensie – en wat spijtig dat er slechts een moraliserend einde gezien wordt.
Brijs is geenszins een moralist; dt zit in de recensent.
Het is een hartverscheurend verhaal, dat helemaal niet stroef op gang komt en absoluut niet langdradig is. Het vertelt met vaart en empathie over de levens van 2 jongens die je samen als de mens zou kunnen zien: de branieachtige onnadenkende stoere man, en de bangige beetje lafhartige intellectueel – allebei nog kinderen van 17, 18 jaar oud.
Brijs vertelt over ho mensen in de klem komen te zitten, door hun omgeving, door hun verleden maar zeker ook door henzelf.
Hij zet de schijnheiligheid van de oorlog tegenover de schijnheiligheid van het thuisfront – iedereen doet de werkelijkheid gewweld aan met als enig doel: de ander te beschermen. En is zulke schijnheiligheid dan gerechtvaardigd , en zo ja: in welke mate?
De onmacht van de mens – van Martin, van John, van Ashton, van William, van mevr. Bromley en van mr. Peterson
en hoe zit het dan met de lezer?