We waren jarig geweest, kregen van vrienden een kookboek, het Bouwkunde kookboek. Die avond verdween ik in het boek dat veel meer dan een kookboek, een herinneringsboek van veertig jaar Theater Bouwkunde was, een deel van mijn eigen herinneringen lagen er in besloten. In de jaren tachtig woonden we in de Deventer binnenstad, gewoon om de hoek van de Bouwkunde. ’s Avonds, als de kinderen in bed lagen, kon je er zo naar toe. Wat ga jij vanavond doen? Ik denk even naar de Bouwkunde. Daar was altijd wel iemand om plannen mee te maken, een groepje te vormen, bij uit te hangen. Maandelijks een literair café, waar Tessa de Loo over haar debuut Meisjes van de suikerwerkfabriek kwam praten. Willem Brakman, vertelde over zijn wandelingen, (daar denk ik nog wel eens aan), Hans Warren kwam er nadat zijn eerste dagboeken verschenen waren. Josepha Mendels was er in het jaar dat ze de Anna Bijns Prijs kreeg (ook daar denk ik nog wel een aan). A.F.Th. van der Heijden werd er geïnterviewd over de Tandeloze tijd. Ondertussen draaiden de katten om me heen, klagelijk mauwend, wacht even, zei ik.
Toen we verhuisden kwamen we nog wel eens terug voor het Tuinfeest. In elke stadstuin rondom Bouwkunde een dichterspodium, muziek, driegangen maaltijd. Ik lees hoe het Tuinfeest ontstond, (durf en enthousiasme), over de dichters die er kwamen, sommigen jaarlijks terugkeerden. Hoe ontstellend veel dichters die tussen 1999 en 2019 optraden en er nu niet meer zijn. Waarmee dit gelijk een herdenkingsboek is. Lees de namen, Jean-Paul Franssen, Rogi Wieg, Erik Menkveld, Menno Wigman, Gerrit Komrij, F. Starik, Ilse Starkenburg, Joost Zwagerman, Driek van Wissen, H.H. Ter Balkt, Jules Deelder, Wim Brands Tjebbe Hettinga, Simon Vinkenoog, Hans Verhagen. Bekijk de foto’s, zoek naar bekende gezichten, zie een geweldige culturele ontwikkeling. Dit boek markeert een afscheid, sinds 2020 is theater Bouwkunde opgegaan in theater Mimik aan de IJssel. ‘Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij.’
Verschillende schrijvers en theatermensen die in Bouwkunde hebben opgetreden, schreven een herinnering voor dit boek. Huub van der Lubbe die in 2004 zijn debuut maakte op het Tuinfeest, zoekt naar het mooiste dat hem daar is overkomen. Was dat het moment toen hij het podium betrad, Jan Wolkers hem toeriep: ‘Zorg dat je profiel scherp afsteekt tegen het avondlicht’? Of het borrelen na afloop in de Bouwkunde,‘wat zich toen allemaal afspeelde, dat meemaken’. Daar schreef hij een gedicht over, stuurde het naar Heleen Boom en Pieter van de Pavoordt, geestelijk vader en moeder van de Bouwkunde. Het gedicht werd ingelijst. Hoe mooi was dat? Later wordt het gedicht uit de lijst ontvreemd. ‘Geweldig’, denkt hij, zegt: ‘Wie doet zoiets nou?’ ‘Nou’, zegt Heleen, ‘Gerrit en Charles waren hier gisteravond eten.’ Dat, schrijft Van der Lubbe, dat ‘was het allermooiste.’
Het gedicht ‘De komeet die Komrij heet’, vertelt hoe Komrij, als iedereen al met wijn aan tafel zit, bij binnenkomt over de drempel struikelt. (…) ‘Toen plotsklaps iets de deur kwam door gestoven / Te snel om te bevatten wat het was // Een dolle stier? Misschien een bliksemschicht / Of een locomotief? Een triatleet? / Een kruisraket? Ach nee, het was een dichter / Twas een komeet die doorgaans Komrij heet’.
Komrij struikelde voorover, ‘katapulteerde’ zichzelf, (…) ‘Ai, ongelukkige!’ slaakten er stemmen / Ik greep nog naar de pandjes van zijn jas / Maar onze dichter viel niet af te remmen (…) / Het waren zonnebloemen in een emmer / Op een manshoge sokkel neergezet / Die Gerrits noodgang goddank konden stremmen / En Neerlands poëzie hebben gered (…).’ Later, ‘Wat pips aan tafel, heel de zaak kletsnat’, zei Komrij ‘Zag je dat? Het is een kwestie van jezelf lanceren!’ Dit boek is een geweldige lofzang op cultuur, een schat aan herinneringen, verhalen, een kleine culturele geschiedenis.
Nu eerst de katten eten geven, dan stort ik me op het bereiden van ‘Witte asperges met salade van oesterzwam, radijs en lamsoren, schubben van meiknol en een gepocheerd hoeve-eitje’. Al weet ik niet of ik dat hoeve-eitje in huis heb.
Inge Meijer is een pseudoniem, leest tot het gaatje.