Elk jaar weer die lijstjes met laatste ‘dingen doen’ voor de zomervakantie. Laatste dingen waarvan er nooit één ding echt het laatste is, er is altijd nóg een laatste. Ik ben van de lijstjes, Mijn lief verzorgt de kampeerspullen waarvan er elk jaar wel iets ontbreekt, dus dat geeft al gedoe. Als de lijstjes zijn afgewerkt, boeken gesorteerd op ‘wel mee’ – ‘niet mee’, rollen we na een glas wijn in bed. Na een onwezenlijke slaap, staan we in alle vroegte op en ‘hup’ in de auto, die altijd voller bepakt is dan we dachten. Waarna Mijn lief, voor de zekerheid, en net voor we de snelweg opdraaien nog even checkt: ‘paspoort, deur op slot, gas uit’? Wat in mij de twijfels doet losbreken maar waarop ik altijd zeg: ‘Ja hoor.’ Om bij de eerste de beste stopplaats (en Mijn lief uit beeld), snel de inhoud van mijn tas om te keren en ‘ja’, ik heb mijn paspoort.

Met volle tassen proviand en de laatste ‘dit moet ook nog mee’ dingetjes aan mijn voeten, krijg ik prompt visioenen van een ommuurde tuin overwoekerd door pompoenplanten. Een grasveldje met een hoge appelboom, bloeiende artisjokken langs de randen, metershoge helianten en purperen zomerklokjes. Daarachter een aardappelveldje dat wacht om gerooid te worden (de bewoners weg), een cirkelvormige kruidentuin met munt, basilicum en marjolein waarboven een constant zoemen van bijenvleugels te horen is. Een dichte bramenhaag langs de andere tuinkant met vruchten die donker en zwaar aan de takken hangen (maar bewoners zijn afgereisd). Ik focus me op het bladerdak van de appelboom waar gefilterd zonlicht doorheen kiert. Ik zie een makkelijk stoel, een boek, een tafeltje binnen handbereik, verhalen die zich ontwikkelen…

Deze week skipte ik de vakantielijstjes uit mijn hoofd, las een boekje met Chinese verhalen. De eenvoud van de verhalen, de beelden die het opriep voegden zich bij  mijn verlangen de ommuurde tuin uit mijn jaarlijkse visioen te willen betreden. Ik hoefde daarvoor enkel de achterdeur van mijn huis te openen. Daar te blijven, de hele vakantie met enkel dat boekje. Doen alsof ik op vakantie ben, toerist in eigen tuin, zoals ik op vakantie speel dat ik geen toerist ben.

‘(…) wanneer de maan opkomt, de zon ondergaat en de sterren doven, komt door een halfgeopende gevlochten deur een jongen naar buiten. Zodra hij de deur uit is, wordt hij een spookachtige schaduw, die lichtjes wegzweeft.’

De aftastende gesprekken in de verhalen, surrealistische gebeurtenissen waarvan je vermoedt dat ze werkelijkheid zijn. Een verhaal maakt de wereld meer bevattelijker.  Zoals ik andere jaren op vakantie ga naar andere landen, zit ik nu elke ochtend en avond onder die appelboom. Lezen over onbekende streken en gewoonten, eindeloos lezen van verhalen die in China spelen en geschreven zijn. Dichterbij kan ik niet komen, want een reis erheen staat niet (meer) op mijn lijstje.

 

 

Een literaire kennismaking met China, (verschillende schrijvers en vertalers), werd samengesteld door Mark Leenhouts en Sophie Kok. Uitgegeven door Het Literatuurhuis tijdens het ILFU 2017.
Citaat uit: Droge rivier van Mo Yan

 

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!