De zomer begon vroeg dit jaar. In de tweede week van april dwong hij mij al om van schaduwschots naar schaduwschots te springen. Ik deed dat zo goed en zo kwaad als dat in Londen ging.
Niet alleen ik, maar ook de Londenaars werden door het weer overvallen. Toch lieten zij de boel de boel. In no time namen zij bezit van de parken en squares om er te luieren of te lezen.
Er werd opvallend veel gelezen, die eerste dagen dat de zon scheen. Op bankjes lazen mannen kranten. Groepjes studenten, stapels studieboeken torsend, bezetten het gazon. Wie alleen wilde zijn met zijn of haar boek nestelde zich tegen een boom of ging languit in het gras liggen. Dat laatste deden ook degenen die zich bedienden van een e-reader of smartphone.

Niet in alle parkjes werd even intensief gelezen, constateerde ik tijdens mijn vijfdaagse verblijf in de stad. Russell Square – daar deed ik mijn eerste waarnemingen – is zeker niet representatief voor het Londense buitenlezen. Zelfs vergeleken met andere parkjes in de Bloomsburybuurt is het aantal en het percentage lezers er hoog. Tavistock Square moet het zo goed als zonder lezers doen, en dat geldt ook voor het daar weer dichtbij gelegen Gordon Square. Terwijl de universiteit om de hoek zit.
Dat deze beide parkjes bezoekers minder beschutting bieden zal een rol spelen. Dat de afwezigheid van een parkcafé doorslaggevend is, kan ik me niet voorstellen. Ook op Russell Square nuttigen lezers vooral zelf meegebrachte etenswaren.

Er wordt in Londen overigens niet overal zo literair gelezen als op Russell Square. De her en der verspreid zittende lezers – vooral vrouwen van een zekere leeftijd – in het veel grotere Hyde Park lezen aanzienlijk lichtere kost.

Twee jaar geleden deed ik een soortgelijk onderzoek in Lissabon. Tegen mijn verwachtingen in – ik was op het verkeerde been gezet door iemand die al jaren in Portugal woont en beweert dat Portugezen niet lezen – is lezen, ook in de publieke ruimte, daar heel normaal. Natuurlijk vertekende de populatie lezers in de buurt van de parkbibliotheek in het Jardim da Estrela het beeld, maar het was zeker niet de enige plek in de stad waar ik mensen lezend aantrof. Tot ver in de binnenstad signaleerde ik mensen verzonken in een boek. Ik zag er zelfs één aan de voet van het standbeeld van Luís de Camões. Dat de grote dichter over zijn schouder mee kon lezen, leek hem niet te deren.

Van participerend onderzoek was in Londen en Lissabon geen sprake: ik ben zelf namelijk niet zo’n buitenlezer, al kan ik me de laatste boeken die ik buiten las nog heel goed herinneren: De naam van de roos van Umberto Eco. Dat was in 1981. Ik las het in afwachting van de uitslag van mijn eindexamen op het terras achter ons huis. Ik deed heel lang over de eerste zeventig bladzijden. Daarna ging het beter.
Angela’s Ashes van Frank McCourt las ik in 1988 op de grens van binnen en buiten in een tent tijdens een verregende fietsvakantie in Canterbury en omstreken. Ik kan niet ontkennen dat de weersomstandigheden in positieve zin bijgedragen hebben aan mijn beleving van die roman.

 



Liliane Waanders komt wel eens ergens, ontmoet wel eens iemand en leest wel eens wat. Als dat met literatuur te maken heeft, schrijft ze er columns over.

 

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Liliane Waanders: