‘Er bestond geen andere windrichting dan het zuiden’ In de winter kan het deugd doen de zon op je vel te voelen. Deze periode is dan ook zeer geschikt om de ondergewaardeerde schrijver en vertaler August Willemsen (1936-2007) te lezen, want hij zou best wel eens de meest zomerse auteur kunnen zijn die Nederland ooit heeft gekend. Als student voelde hij al in de jaren vijftig de drang naar het zuiden te trekken en ging onder meer naar het destijds nog verre en exotische Spanje. Na zijn studies Portugees, verbleef hij herhaaldelijk in Brazilië. Fictie heeft hij voor zover bekend nooit geschreven, maar er zijn wel prachtige brieven en essays van hem bewaard gebleven. Het is dan ook niet toevallig dat geen enkele andere Nederlandse schrijver zo sterk vertegenwoordigd is in de autobiografische Privé-domein reeks. Willemsen is goed voor maar liefst vier titels: Braziliaanse brieven, De val, Vrienden, vreemden, vrouwen en Bewaar deze brieven als je eigen tekeningen. En hij schreef zowaar een paar lezenswaardige voetbalboeken – het klinkt bijna als een oxymoron.
Willemsen was echter ook literair vertaler die onder meer Pessoa op weergaloze wijze voor het Nederlandse taalgebied ontsloot, ondanks zijn worstelingen met alcohol, ‘de vloeibare en valse vriend’. Dat vertaalwerk zag hij niet als een nevenactiviteit, maar nam hij zeer ernstig. Zo vormde hij het levende bewijs dat de mythe van de ‘onzichtbare vertaler’, die geen eigen inbreng heeft, enkel vertaalt ‘wat er staat’ – alsof iedereen een tekst op dezelfde manier leest – en nederig in de schaduw van de auteur rondscharrelt, onzin is. Door Willemsens gedurfde, eigenzinnige, en toch trouwe keuzes zijn zijn vertalingen meteen herkenbaar. Literair vertalen is immers een vorm van schrijven: wie niet in staat is om zijn gedachten in helder, elegant geformuleerd proza te ordenen, kan ook niet vertalen. Wie pakweg Graciliano Ramos, Machado de Assis enzovoort in het Nederlands leest, die leest dus ook Willemsen. Zijn heldere ideeën over literair vertalen heeft hij meer in detail toegelicht in de essaybundels De taal als bril en Het hoge woord.
Er is een Stichting August Willemsen die zijn herinnering levend houdt, maar de beste manier om hem te gedenken, is door zijn werk uit te blijven geven. In dat verband is er trouwens goed nieuws: in mei 2020 verschijnt er bij De Arbeiderspers een nieuwe uitgave van Braziliaanse brieven en in het najaar komt er een filmdocumentaire van Frederieke Jochems over Willemsens Braziliaanse jaren die De bladzij en de werkelijkheid zal heten.
Tot slot citeren we graag nog een stukje Pessoa. Of eigenlijk diens heteroniem Alberto Caeiro. En dus ook Willemsen, in de Nederlandse versie. Het resultaat is paradoxaal genoeg een gelaagd, complex en toch eenvoudig gedicht, zoals het leven zelf.
‘Ik ben een hoeder van kudden.
De kudde, dat zijn mijn gedachten
En al mijn gedachten zijn gewaarwordingen.
Ik denk met mijn ogen en met mijn oren
En met mijn handen en mijn voeten
En met mijn neus en met mijn mond.
Een bloem denken is haar zien en ruiken
En een vrucht eten is zijn betekenis proeven.
Daarom, wanneer ik op een warme dag
Mij droef voel van er zóveel van genieten,
En languit in het gras ga liggen,
En mijn verhitte ogen sluit,
Dan voel ik heel mijn lichaam liggen in de werkelijkheid,
Ik weet de waarheid en ik ben gelukkig.’