Mysterie van de mens

Het kabinet is aan het vallen omwille van bed, brood en bad, of bed, bad en brood, Wathever you like. Het is vrijdagmiddag en ik sta voor het keukenraam. Er lopen een man en een vrouw door de verlaten straat, richting parkeerplaats.
Grunberg heeft het in zijn voetnoot van vandaag over het mysterie van de mens. We houden zoveel van onszelf dat we het zicht op de ander verliezen. Tenminste, ik denk dat hij dat ermee wilde zeggen.

Het is een lange straat en ik heb de tijd. De man draagt een plastic kratje en zwiert tijdens het lopen zijn voeten ver zijwaarts. Alsof hij zich een weg baant door een berg droge bladeren. Zijn kleine maar stevige vrouw verplaatst haar korte benen met grote inspanning. Ze draagt een lege gele boodschappentas van een supermarktketen. Ik raak gebiologeerd door deze mensen en ga iets van het raam afstaan. Zodat ik niet opval als ze zich plotseling zouden omdraaien. Niet dat ik geloof dat het mensen zijn die achterom kijken.

Ondertussen denk ik aan het antwoord dat Grunberg gaf op de vraag hoe het kan dat wij nog onbekommerd vis eten terwijl de Middellandse Zee langzaamaan in een massagraf verandert. Alsof er aan een lijk geen smaak of geur zit. Dat dat dus prima kan. Dat we, zolang we de lijken niet zelf hoeven te ruimen, het lijden van de ander ons koud laat. Terwijl ik in mijn hoofd het lijstje van ‘niet te eten voedsel’ bijwerk, voel ik de tijd verdwijnen. En ik kijk in die lange straat naar een kleine vrouw met een slingerende boodschappentas. Dat ze wist waar ze die vandaan moest halen toen ze de deur uit ging!, gaat er door me heen. Het moet zo zijn gegaan, ze zei: ‘Kom, we gaan boodschappen doen’ en de man pakte het kratje en zij haalde de tas uit de kast. Ik weet nooit waar mijn boodschappentassen zijn.

De man loopt nu alsof hij door een steeds grotere berg bladeren waadt. Hij kijkt naar de vrouw en lacht. Hij raakt iets uit zijn koers maar herstelt zich en botst bijna tegen haar aan. Ze geeft hem een por. Nu lachen ze beiden. Het lijken me geen mensen die  zich druk maken om duurzaamheid of bed en brood. Ze doen gewoon wat ze doen moeten. Hebben tenminste hun kop erbij als ze boodschappen gaan doen. Er straalt een soort verheugen van ze af.  Misschien zijn ze uitgenodigd voor een feestje. Maar eerst die boodschappen nog doen. Bij de auto gekomen doet de man de achterklep open en zet het kratje erin. Hij houdt de klep omhoog en de vrouw legt haar lege boodschappentas erbij. De klep wordt gesloten en man en vrouw verdwijnen naar hun eigen zijde van de auto. Een perfect uitgevoerde handeling. Waarna alles overbodig lijkt.

Meer dan een miljoen lijken in zee doet de zalm niet minder smaken, concludeert Grunberg. ‘Dat wij desondanks zo ontzettend veel van onszelf houden is een mysterie. Of zelfverdwazing. Of overlevingsinstinct.’
Ik staar de lege straat in en pieker over brood, bad en bed. In die volgorde.
Waar ik ook ieder jaar stil van wordt, is de grote hoeveelheid platgereden padden die, als vielen ze van grote hoogte te pletter, het wegdek bedekken. Dan weet ik weer, het is lente.

 

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Inge Meijer: