Ik herken de vrouw op de achterflap niet. Natuurlijk weet ik wie het is, de boog van de wenkbrauwen, het bruine haar, prima blik voor een achterflap. Ik weet dat ik het ben die glimlacht naar de fotograaf – mijn redacteur destijds, Irwan Droog, ook de verantwoordelijke voor het mooie omslagbeeld. Toch zegt die griet me weinig. Dat lijkt erger dan het is. In zekere zin maakt het een en ander makkelijker, want afstand is precies wat ik nodig heb: ik herlees mijn eigen debuut. Sinds verschijnen deed ik dat nog niet, Probeer om te keren vierde onlangs haar derde verjaardag.

In het ijzersterke Strovuur van Gerwin van der Werf denkt hoofdpersoon Fay – zeventien jaar ‘en een gaatje in mijn hart’ – aan het schip van Theseus, een gedachte-experiment dat draait om de vraag of dat schip hetzelfde schip blijft als alle originele onderdelen ervan zijn vervangen. Vanaf daar is het een kleine sprong naar het idee dat je lijf er zo’n zeven jaar over doet om al zijn cellen te vernieuwen. Volgens sommigen begin je dus iedere zeven jaar opnieuw.
De jonge vrouw op de achterflap van mijn boek voelt lichtjaren van mij verwijderd. Ze schreef een roman over, onder meer, de zorg van een moeder voor een gehandicapte dochter. Ze weet nog van niets, die vrouw, niet dat ze een kleine poos later zelf moeder zal worden van een gehandicapt meisje – zo gehandicapt zelfs dat behoeden de beste optie is. De jonge vrouw, laat ik maar weer overstappen op de eerste persoon enkelvoud, kreeg gelukkig ook een fantastische baan, een andere burgerlijke staat, een gezonde en hard groeiende zoon. Maar het is niet overdreven om te zeggen dat ook ik een gaatje in mijn hart heb. In dat gaatje past precies mijn eerste kind.

Vanaf mijn eerste publicatie nam ik me voor om nooit met schaamte naar eerder geschreven werk te kijken. Dat blijkt geen loos voornemen, want ik lees geregeld in interviews met schrijvers dat er boeken, verhalen of gedichten zijn waar ze amper aan durven terug te denken. In De Groene Amsterdammer worden 21 telkens overwegend dezelfde vragen aan schrijvers gesteld, een ervan is wat iemand zou veranderen aan eerder werk.
Thomas Heerma van Voss, van wie je naast zijn verhalen en romans gerust ieder interview kunt lezen omdat hij niet alleen wijze maar ook aardige dingen zegt, geeft het antwoord dat ik zelf ooit hoop te geven: ‘Ik vind het oneerbiedig om tegen mijn jongere zelf te zeggen: wat een rare keuzes heb jij gemaakt, want toen vond ik dat echt de beste opties.’

Herlezen dus. Mijn eigen stem herken ik. Een enkele keer moet ik hardop lachen om iets. En wat ik tijdens het lezen zie, zijn al die bewust gekozen beste opties. Of ik die nu ook zou kiezen maakt eigenlijk niet uit. Als ik het boek uit heb blijft er trots over. Werklust. En mededogen naar die jonge vrouw op de foto, die nog niet wist wat er zou komen – en dat het heel goed afliep.

 

 


Marijn Sikken mijmert over boeken en verhalen en schrijft daarover. Haar debuutroman Probeer om te keren verscheen in 2017 bij Uitgeverij Cossee.

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Marijn Sikken: