Beide boeken die dit jaar werden uitgeroepen tot het ‘Beste Boek voor Jongeren’ liggen hier in huis. Wij zeggen hier niet halfbroer werd gelezen door mijn man en zijn oudste zoon. Hardop moesten ze om het boek van Henk van Straten lachen, er werden stukken uit voorgelezen, anekdotes naverteld bij het avondeten alsof het hun eigen verhalen waren. Mijn man is een echte lezer – zoon is dat niet, maar Wij zeggen hier niet halfbroer vond hij te gek.
Natuurlijk ben ik geneigd om, na een keer raak schieten, meteen door te pakken en het volgende boek aan te reiken. Het is net een gokmachine en minstens zo gevaarlijk: voor je het weet verander je voor zo’n puber in de personificatie van de leeslijst. En deze stiefmoeder heeft soms best aardige ideeën (Schuddebuikjescupcakes, Heavy Rain op de PS4) maar de dingen waarover ze echt lyrisch is, moet je over het algemeen maar wantrouwen, aldus de jongens.
Op een enkele uitzondering na, geef ik dan ook geen actieve boekentips meer aan ze. Wel laat ik af en toe nonchalant een Stephen King slingeren in de hoop dat iemand het oppikt. Soms gebeurt dat: ik blij en hoopvol – zou het dan toch lukken van die onwillige wezens, die lange puberlijven, echte lezers te maken?
Intussen is het promotiefilmpje van de ‘Boekenweek voor Jongeren’, de organisatie die ook verantwoordelijk is voor het ‘Beste Boek voor Jongeren’, op sociale media geweigerd: te grof gevonden. In de verhalen van Tim Hofman, Nhung Dam en Raoul de Jong, uitgegeven in een 3PAK dat speciaal bedoeld is voor scholieren, wordt kennelijk gretig in gezichten gespoten en met kanker gescholden. Is dat hoe we jongeren aan het lezen krijgen? Man, wat vermoeiend.
En daar steekt, als een molletje, Ronald Giphart zijn kop op uit de grond van mijn geheugen: toen ik jaren na mijn eigen middelbare schooltijd Ik ook van jou herlas vond ik het flauw en afgezaagd, de taal en de seks. Destijds had ik er plezier van. Ligt deze ommekeer aan het kunnen van de schrijver of ben ik zelf veranderd? En als ik dan ben veranderd, door de jaren en boeken heen, heeft Ik ook van jou dan niet gewoon bijgedragen aan de lezer die ik nu ben?
Misschien gold dit werk als overgangsliteratuur, een boek dat ik nodig had op weg naar waar ik nu sta. Op die manier kan ik het werk van Ronald Giphart koesteren voor wat het is: treetjes op een lange, veelzijdige ladder.
De jongste zoon, lezer van John Flanagan en weinig anders, vertelt tussen neus en lippen door dat hij al twee boeken voorloopt met leesdossier. Ik temper mijn enthousiasme. Op zijn nachtkastje ligt The hate u give, de andere prijswinnaar van het ‘Beste Boek voor Jongeren’. Na De Grijze Jager-reeks is dat weer een treetje hoger op zijn leesladder. Ik zal dat 3PAK eens nonchalant in huis laten rondslingeren. Wie weet wat er nog te ontdekken valt – al was het maar voor mijzelf.
Marijn Sikken mijmert over lezen, verhalen en literatuur en schrijft daar columns over. Haar debuutroman, ‘Probeer om te keren’ (2017) verscheen bij Uitgeverij Cossee.