Statushouders – erkend als vluchteling en beschikkend over een verblijfsvergunning – brengen naast hun geschiedenis ook hun karakter mee. Hun openheid of juist hun nukkigheid. En zij moeten vertrouwen in jou krijgen voor ze het hunne durven geven.
Ik herinner me nog goed dat zo’n vertrouwen er meteen wederzijds was toen ik voor het eerst de Syrische Roula en haar gezin ontmoette. Ze hadden net een woning betrokken na vier maanden in een azc. Als gezin wel te verstaan, want de man was al een jaar eerder gevlucht.
Die eerste keer werd op een heel eenvoudige manier het ijs gebroken. Ik noemde mijn voornaam en meteen was de reactie: ‘die komt in Syrië ook voor’. Roula had haast. Ze had haar eerste afspraak voor een les Nederlands, maar was in het verkeerde gebouw. Ze wist nauwelijks de weg in haar nieuwe woonplaats. Ik liep daarom een paar honderd meter met haar mee. Onderweg keuvelden we wat in het Engels. Ze leek me leergierig. En sterk. Gretig om geen tijd verloren te laten gaan: Ik ben hier nu en ik wil mijn plek veroveren.

Dat is nog maar ruim een jaar geleden. Sinds die tijd heb ik meer contact gekregen met het gezin. De kinderen hebben het in een jaar tijd in de Internationale Schakelklas (ISK) zo goed gedaan dat ze nu naar het reguliere middelbare onderwijs kunnen. Vader is actief in verenigingen en Roula heeft diverse Nederlandse contacten opgebouwd.
Een maand of twee geleden kreeg ik een alleraardigst boekje toegestuurd met de titel Bakkie doen. Het is uitgebracht door VluchtelingenWerk Nederland. Iedereen die een donatie doet krijgt het cadeau. Het bevat verhalen en koffierecepten van vluchtelingen en een column van Ronald Giphart. Mooie koffierituelen uit Ethiopië, Eritrea, Afghanistan, Sri Lanka en Syrië. Met op pagina 8 een prachtige foto van de vrouw over wie ik het hier heb: Roula Ammar: ‘Soms komen er herinneringen aan Syrië boven. Alleen de mooie jaren, de ellende willen we vergeten’, lees ik.

Het is een nieuwe blijk van haar wens zich volop te laten zien. Ik feliciteer haar onmiddellijk, waarna ze schaterend vraagt: ‘Kom je ook gauw weer een bakkie doen?’. Een paar dagen later zitten mijn vrouw en ik in de tuin met het gezin. Roula heeft Syrische koek gebakken en zet een schaal heerlijke dadels neer. Opnieuw gaat het anderhalf uur lang vooral over ambities, aanpakken, Nederlands leren. Maar zij, haar man en kinderen, vragen ook meer dan ze ooit deden, naar óns leven. Ze willen na de taal ook de Nederlanders zelf en hun verhalen leren kennen.

En juist als we praten over Damascus en de geboorte van hun kinderen daar, dendert er een F16 van de vliegbasis Volkel over. Even denk ik op het gezicht van haar man een zenuwtrek te zien. Het klopt. ‘Bij dit lawaai zie ik weer de rookwolken van bombardementen. Daar denk ik liever niet aan’, zegt hij. Ze koesteren liever de mooie jaren. Maar die hebben diepe wonden.

 

 

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!