De Franse schrijfster Annie Ernaux (1940) kreeg de Nobelprijs voor de Literatuur toegekend. Het geluid dat donderdag na de bekendmaking klonk was er een van verbazing door degenen die haar werk niet kenden, van oprechte blijdschap onder degenen die Ernaux om haar stijl al jarenlang prezen.
De Nobelprijs voor Literatuur wordt jaarlijks toegekend aan een auteur die – in de woorden van Alfred Nobel (1833-1896)- ‘het meest opmerkelijke werk met een idealistische trend’ heeft geschreven. Dat Annie Ernaux – geboren Annie Duchesne (1940) Yvetot, Normandië – met De jaren een zeer opmerkelijk boek – jawel, een meesterwerk – heeft geschreven, bestaat geen twijfel. Idealisme zit in het pogen de geleefde dagen en jaren in kaart te brengen, waarbij zelfinzicht het onderzoeksgegeven is. Onderzoeken hoe en waarom het was zoals het was, daar schrijft zij over.
De Zweedse Academie bekroont de Franse schrijfster, ‘voor de moed en klinische scherpte waarmee ze de wortels, vervreemdingen en collectieve beperkingen van het persoonlijke geheugen blootlegt’.
Een goudmijn
‘Echte gedachten’, schrijft Ernaux in De jaren, wanneer ze de periode beschrijft dat ze een kind, man en appartement heeft, ‘vallen haar in wanneer ze alleen is of uit wandelen gaat met het kind.’ Echte gedachten, vervolgt Ernaux, ‘zijn voor haar geen bespiegelingen over hoe mensen praten of zich kleden, over de hoogte van stoepranden voor een kinderwagen, over de protesten tegen het stuk Les Paravents van Jean Genet of tegen de oorlog in Vietnam, maar vragen over haarzelf, zijn en hebben, het bestaan.’ Echte gedachten, ‘hebben te maken met het ontrafelen van voorbijgaande, onmogelijk aan anderen mee te delen indrukken, met alles wat, als ze de tijd had om te schrijven – maar ze heeft niet eens tijd meer om te lezen – de stof van haar boek zou vormen.’ Wanneer je Ernaux leest kun je het gevoel krijgen op een goudmijn te zijn gestuit. Als je kijkt hoe ze schrijft, denk je aan ansichtkaarten, prentenbriefkaarten.
Overigens, toen op 6 oktober in het nieuws van 14.00 uur op de radio de naam klonk van de winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur, dacht ik even dat het de schrijfster was waarvan ik hoopte dat zij het zou worden, ook een Annie met dezelfde klank in haar achternaam. Annie Proulx, die van Zeeberichten, Accordeonmisdaden en Ansichten. De vreugde werd er niet minder om toen het Ernaux bleek te zijn.
Illegale abortus
Annie Arnaux debuteerde op vierendertigjarige leeftijd met Les armoires vides bij Uitgeverij Gallimard. In 1990 verscheen het in vertaling van Marijke Jansen als Lege kasten bij De Arbeiderspers. Het gaat over een meisje dat vanuit de minder bedeelde sociale klasse in dat van de intellectuelen, de gegoede burgerij terechtkomt. De verscheurdheid die ze daarbij ervaart is schokkend. Ernaux schrijft daarin ook over een illegale abortus die zijzelf als begin twintiger in de jaren zestig onderging. In de novelle Het voorval (L’événement, 2000) is deze ervaring onderwerp van het boek geworden en verscheen in 2004 in een vertaling van Irene Beckers. Dit jaar verscheen er een derde, gewijzigde druk nadat in 2021 de verfilming van het boek, L’événement door Audrey Diwan in premiére ging en winnaar werd van de Gouden Leeuw tijdens het filmfestival in Venetie.
Dat De jaren pas in 2020 in Nederland verscheen, kwam door de afwachtende houding van de uitgever. Pas toen Les Années (2008) internationaal doorbrak, de Duitse vertaling uit 2017 in korte tijd zeven drukken kreeg en de Engelse vertaling in 2019 op de shortlist van Man Booker International Prize terechtkwam, gaf de Nederlandse uitgever groen licht. Op Vertaalverhaal schreef Rokus Hofstede, die drie boeken van Ernaux vertaalde, in 2021: ‘Geluk is als je van je uitgever te horen krijgt: Oké, we doen het!’, nadat je geruime tijd ‘Nee, we doen het niet…’ te horen hebt gekregen. Je kon vurig betogen dat Les Années in Frankrijk de status van een hedendaagse klassieker had, je kon aanvoeren dat het Annie Ernaux’ magnum opus was, een samenvatting van haar hele oeuvre, geschreven met het rijpe meesterschap van een auteur die twintig titels achter zich had liggen – dat soort argumenten legden toch niet zoveel gewicht in de schaal als de matige verkoopcijfers van haar laatste boek, Mémoire de fille (2016), [vertaald als Meisjesherinneringen, door Rokus Hofstede in 2017]. Pas toen het oorspronkelijk in 2008 verschenen Les Années internationaal doorbrak – de Duitse vertaling uit 2017 kreeg in korte tijd zeven drukken, de Engelse vertaling belandde in 2019 op de shortlist van de Man Booker International Prize – ging de Nederlandse uitgever overstag.’ Inmiddels verschenen van de De jaren in Nederland twintig herdrukken.
Geen jubelende stijl
Ernaux’ boeken kenmerken zich door de neutrale toon, een taal zonder versierselen. In interviews liet Ernaux meermaals weten: ‘De betovering van metaforen, het jubelen van de stijl zal voor mij nooit weggelegd zijn.’ Wat je leest is wat je krijgt, en alles wat daarachter voor belangrijks zit, komt vanzelf naar voren. Schaamte is ook zo’n ding, het kan je ten onder doen gaan als je er niets mee doet, je als een ster doen rijzen als je vandaaruit schrijft. Schrijver Didier Éribon, die zich ook uit zijn sociale klasse ontworsteld heeft, is schatplichtig aan Ernaux. Daarop volgend is Édouard Louis schatplichtig aan Éribon, waarmee indirect ook aan Annie Ernaux.
In La Place, het boek over haar vader wilde ze schrijven hoe hij ‘echt was’. Over zijn eerste kind, het zusje dat drie jaar voor Ernaux geboren werd, schrijft ze in La place, in 1985 vertaald als De plek door Edo Borger: ‘Ze kregen een dochtertje, hij ging een nachtdienst erbij draaien op de lokale olieraffinaderij. Op een dag kwam het dochtertje ziek terug van school – een zere keel, koorts. Hij was op die raffinaderij toen hij het bericht kreeg dat zijn kind was gestorven. Toen hij zich naar huis spoedde, konden ze hem van het einde van de straat horen aankomen, zo hard huilde hij.’
Wachten op het sterven
In De jaren schrijft ze over die tijd: ‘In alle families waren er kinderen gestorven. Aan plotse, ongeneeslijke kwalen, diarree, krampen, difterie. Het spoor van hun korte verblijf op aarde was een graf in de vorm van een wiegje met ijzeren spijlen en het opschrift “een engel in de hemel”, foto’s die werden getoond waarbij heimelijk een traan werd weggepinkt, gesprekken die zachtjes, haast sereen werden gevoerd, tot schrik van de kinderen, die meenden dat zij nog aan de beurt zouden komen.’
Ernaux schreef zo’n twintig boeken, allen autobiografisch van aard. Al deze boeken tezamen geven een integraal portret van een vrouwenleven in het Frankrijk van na de Tweede Wereldoorlog. De Zweedse Academie schreef dat Ernaux in ‘de bevrijdende kracht’ van het schrijven gelooft. ‘Haar werk is compromisloos en geschreven in duidelijke taal.’
Elf van haar boeken zijn door zeven verschillende vertalers vertaald en in Nederland verschenen bij De Arbeiderspers. Op stapel staat de verschijning van Een jongeman, vertaald door Rokus Hofstede, dat gaat over Ernaux’ verhouding met een dertig jaar jongere man.
Annie Ernaux is de zeventiende vrouwelijke auteur die de Nobelprijs voor de Literatuur ten deel valt. De eerste Nobelprijs voor de Literatuur werd in 1901 uitgereikt aan de Franse dichter Sully Prudhomme (1839-1907). Andere gelauwerden waren onder meer Selma Lagerlöf in 1909, Pearl S. Buck (1938), Herta Müller (2009), Isaac Bashevis Singer (1978), Toni Morrison (1993), Patrick Modiano (2014) en Olga Tokarczuk (2018).