Ambitie bijgesteld

Zeven jaar geleden hadden Branko en ik nog niet zo veel gedichten geschreven. Zijn gedichten waren weleens ergens verschenen; mijn gedichten ergens anders. We hadden de ambitie om in een serieus tijdschrift te verschijnen, maar we dachten niet dat we dan tevreden zouden zijn. Als we eenmaal in een serieus literair tijdschrift waren verschenen zouden we ook een dichtbundel willen publiceren. En als onze dichtbundel eenmaal was uitgegeven zouden we willen dat hij lovende kritieken kreeg, of een prijs, de Buddingh’-prijs het liefst, want veel dichters die we bewonderden hadden ooit die prijs gekregen. En als onze eerste bundel eenmaal goed ontvangen was, zouden we nieuwe dichtbundels willen maken, die nog beter werden ontvangen, en grotere prijzen wonnen. En zo zouden we onze ambities altijd naar boven blijven bijstellen zodra we ze hadden verwezenlijkt.

Aan deze oude toekomstdromen moest ik denken op mijn verjaardag, toen ik zag dat ik een gemiste oproep had van een onbekend nummer uit Rotterdam. Ik had mijn ambities naar boven bijgesteld: mijn eerste dichtbundel was een jaar geleden gepubliceerd, de kritieken waren deels lovend en deels kritisch geweest, en nu wilde ik graag dat de bundel genomineerd werd voor een prijs, de Buddingh’-prijs het liefst. En omdat ik dat zo graag wilde, had ik enkele maanden daarvoor al opgezocht wanneer de nominaties voor die prijs bekend gemaakt zouden worden: ergens rond mijn verjaardag. Zodat ik me alvast had kunnen inbeelden dat ik het goede nieuws op mijn verjaardagsfeestje aan iedereen zou vertellen.

‘Kijk,’ zei ik tegen mijn gezelschap, ‘ik heb een gemiste oproep van iemand uit Rotterdam. Misschien is het Poetry International om te zeggen dat ik genomineerd ben voor de Buddingh’-prijs.’

Ik gaf toe dat het wensdenken was, iets waar ik vaker last van heb. Altijd als ik word gebeld door een onbekend nummer denk ik dat het goed nieuws is: dat ik een prijs krijg, of heel veel geld, of iets anders wat ik graag wil. Meestal blijkt het niet te kloppen en is het een verkoper van gunstige energiecontracten, maar het is me weleens overkomen dat er inderdaad iemand belde om te zeggen dat ik een prijs had gewonnen. En nu had ik extra aanwijzingen, want Poetry International zit in Rotterdam en rond deze tijd zouden de nominaties bekend worden gemaakt.

Anderhalf uur later werd ik opnieuw gebeld door het nummer uit Rotterdam. Het was Noortje van Poetry International, die goed nieuws voor me had: ik was genomineerd voor de Buddingh’-prijs.

Die avond belde ik Branko om te vertellen dat ik was genomineerd. ‘Ben je blij?’ vroeg hij. ‘Ja,’ zei ik. ‘Heel blij. Maar het zou toch wel fijn zijn als ik hem straks ook win.’

 


Gerda Blees debuteerde in 2017 met de verhalenbundel, Aan doodgaan dachten we niet. In april 2018 debuteerde ze met de dichtbundel, Dwaallichten.

 

Om Literair Nederland draaiende te houden, zijn wij afhankelijk van vrijwillige bijdragen. U kunt ons steunen via de rode knop. Waarvoor onze hartelijke dank!

Meer van Gerda Blees: