Hij spreekt wat knorrig en lijkt moeite te hebben om zijn herinneringen samenhangend te vertellen. Maar de zaal hangt aan zijn lippen. Om de paar zinnen is er een lachsalvo. Hij weet uitstekend te timen. Na verloop van tijd is de spanning onder de toehoorders voelbaar als hij weer even aarzelt: nu komt de pointe.
A.L. Snijders lijkt te praten zoals hij schrijft: associatief springend. En verwarring zaaiend.
Tegen zijn interviewer, die een van zijn ZKV’s te feitelijk blijkt te hebben geïnterpreteerd, grapt hij: ‘dan heb ik je er toch mooi ingeluisd’.
Het hangt de hele sessie rond zijn causerie. Verzint hij het ter plekke of is het echt waar? Over zijn pseudoniem bijvoorbeeld; er wordt hem nogal eens gevraagd waar de letters A.L. voor staan. Ze betekenen niks. Hij had zijn eerste column klaar voor het Parool, toen de redactie hem belde of hij niet onder pseudoniem wilde publiceren. Hij had een uur om iets te verzinnen. ‘Het enige dat ik wist is dat ik niet wilde dat mijn schuilnaam betekenis had zoals Nescio of Multatuli. Ik noemde toen maar wat.’
Wat is feit en wat verzinsel? ‘Ik begin meestal aan een ZKV naar aanleiding van een gebeurtenis, maar daarna fantaseer ik er op los. Mijn meest ideale verhaaltje zou er een zijn dat ik van A tot Z verzonnen had en dat ik jaren later herlees in de overtuiging dat het volledig waar was. Maar zover ben ik nog niet’.
Snijders heeft geen plan in zijn hoofd als hij begint: ‘Dat doe ik het liefst, aan een ZKV beginnen zoals Theo Thijssen de klas instapte. Hij zou wel zien wat hij zijn leerlingen de komende les ging vertellen’.
Hij heeft nog een ideaal: ‘Ik gebruik veel citaten in mijn ZKV’s, liefst zonder bronvermelding. Het mooiste lijkt me een ZKV waarin geen woord van mezelf staat’.
Hij legt er de nadruk op dat hij geen columnist is. ‘Ik vertel een verhaal. In een column stel je iets. Daarom schrijf ik nooit over politiek’. Stelligheid is sowieso niet aan hem besteed. Daarom moet hij niets hebben van mensen die menen de waarheid in pacht te hebben. Of dat nu katholieken zijn of communisten, Jehova’s of dierenactivisten. ‘Ik ben een rationalist. Maar als God echt bewezen wordt, ben ik onmiddellijk van de partij’.
Waarom hij Amsterdam verruilde voor de Achterhoek, vraagt de interviewer. Er volgt een lang verhaal over de verloedering van de stadsbuurt waar hij met zijn gezin woonde, uitmondend in de vondst van een afgelegen boerderijtje in het oosten van het land. ‘Ik vind het een mooie zin van Lodewijk van Deyssel. Die zei ooit: ik wil in een huis wonen waarin ik ongezien uit elk raam kan pissen. Zo woon ik nu’.
A.L. Snijders sprak in Nijmegen met deelnemers aan de Postacademische cursus Recente Nederlandse en Vlaamse Letterkunde. In 2015 viert die cursus een jubileum. Hij is er dan voor de tiende keer. Wie hierover meer wil weten kan hier terecht.