De oogst van deze week; een vergeten debuut van een gelauwerd schrijver; een roman van een Braziliaanse schrijfster die in hetzelfde jaar van verschijnen (2017), in vele landen vertaald werd en het debuut van een dichter die schipperde tussen een pseudoniem en een heteroniem maar nu, na twintig jaar, zichzelf is.
Op 5 juli is het vijf jaar geleden dat Gerrit Komrij overleed. De Parelduiker bracht al een speciaal Komrij nummer uit als eerbetoon. Met Verwoest Arcadië debuteerde Komrij als romanschrijver maar – naar onlangs bleek – schreef hij op 21-jarige leeftijd in zijn Griekenland tijd op het eiland Kreta zijn debuutroman. De lange oren van Midas wordt nu als het begin van zijn schrijverschap gezien. Het typoscript lag decennia lang op zolder te verstoffen en werd daar door Komrij zelf weg gehaald met de gedachte het te zullen vernietigen. Het herlezen ervan en van zijn Kreta dagboeken, deden hem anders beslissen. Komrij’s biograaf Arie Pos, vond de dagboeknotities en brieven en bezorgde daarmee deze eerste uitgave van De lange oren van Midas, een reconstructie van Komrij’s Kreta-avontuur.